de schepping en wel de creato ex nihilo. Wie de schepping uit het niets loochent — aldus een nieuwe conceptie — loochent God, loochent de wereld en loochent de vrijheid. Er zijn vier grondgedachten in het Jodendom; de eenheid van God, de schepping uit het niets, de vrijheid van God in de schepping en de vrijheid van de mens.
De verzoening der tegendelen
Men gaat zich nu bezighouden met een nieuwe vraag, de probleemstelling van enerzijds de zwakheid en hetcreatuur-zijn en anderzijds de waardigheid van de mens, de paradox van de verre en de nabije God, de tegenstelling, dat het menselijke leven eindig is en toch ook zijn oneindigheid heeft. Het antwoord vindt men daarin, dat het Jodendom de vereniging der tegendelen leert, dat de mens tegelijkertijd schepsel en schepper is. Deze gedachte heeft algemeen weerklank gevonden. De grote idee der eenheid, der verzoening, kan men overal in het Jodendom terugvinden. In orthodoxe kringen wordt in het bijzonder op deze balans de nadruk gelegd: de aardse wereld en het hiernamaals zijn tegenstellingen maar de eenheid is te vinden in het Godgewijde leven dat men leidt. Dan vallen alle grenzen weg want alles wordt gezien onder het licht der eeuwigheid.
Belangrijk is ook dat men zich gaat bezinnen op de juiste betekenis van het Hebreeuwse woord. Men is b.v. tot de conclusie gekomen, dat het begrip „geloof” van jonger datum is en dat het Hebreeuwse woord, dat gewoonlijk als equivalent daarvan wordt opgevat, het woord emoena, niets anders is dan: vertrouwen, het vasthouden van de ziel aan God, en niet: het geloof zonder meer in iets bovennatuurlijks.
Wat opvalt in de geestesstromingen van de 19e en de 20e eeuw is, dat er geen wezenlijk nieuwe gezichtspunten worden geopend, maar dat ideeën, die al eeuwen geleden
57