stond, die hem vroeg, wat deze dwaze vertoning te betekenen had. De prins antwoordde, dat het hem na de les over het wezen der bescheidenheid niet mogelijk was in de koets plaats te nemen. Toen gaf de leraar hem de volgende raad; Wie achter een rijdende koets aanloopt, ofschoon hij de mogelijkheid heeft om in de koets te zitten, is een dwaas. Ga in de koets zitten en zit daar bescheiden.
In dit korte beeldende verhaal komt, beter misschien dan in een zwaarwichtig betoog, tot uitdrukking de klove, die er gaapt tussen de Kabbala, voorzover zij zich van de wereld afwendt en ascetisch is, en het Chassidisme, dat „ja” zegt tot het leven maar daarbij toch naar zuiverheid streeft.
Positieve levenshouding: optimisme
De beweging van het Chassidisme is gesticht door de Baal Sjem Tov, die omstreeks 1700 geboren werd en in 1760 overleed. De Besjt, zoals zijn afgekorte naam luidt, treedt op tegen de overdreven praktijken van de ascese, want volgens hem schrompelt het geestelijke leven door deze ver doorgedreven praktijken ineen. In een zijner spreuken „dient God in vreugde”, ligt de gehele positieve levenshouding van het wezen van het Chassidisme opges'oten en een afwijzing van de rigoureuse ascetische praktijken van de praktische Kabbala. Zelf diende hij zijn leer niet aan als iets nieuws, maar wel als interpretatie van de Kabbala. Hij leerde de mens God in vreugde te dienen. De wereld van de muziek o.a. gold hem als een weg tot de omkeer; in de muziek meende hij heilige vonken te ontdekken. Naast de af keer van ascese wordt zijn leer vanaf de aanvang gedragen door een geest van optimisme. In dit optimisme ligt het vertrouwen besloten, dat Gods geest alomtegenwoordig is.
43