in heiligheid in de dingen om hem heen verdiept, want de wereld is slechts het omhulsel, het kleed van God. De wereld komt uit God zelf voort en de mens kan, wanneer hij wil, tot de dingen doordringen en tot de onzichtbare Schepper van alles, en kan zich zo met het onzichtbare verenigen. Het gehele universum is gematerialiseerde goddelijke geest.
De kosmische betekenis van de mens
De mens heeft, volgens de Zohar, bijna een kosmische betekenis. Ook de Zohar gaat uit van de tien sferen, evenals de oudere Kabbala. De menselijke ziel, zegt de Zohar, staat niet alleen onder invloed van de scheppende krachten der goddelijke sferen, maar er bestaan ook duistere, destructieve krachten, die de menselijke ziel in hun netten trachten te lokken. Het rijk van het licht der sferen verhoudt zich dus tot het rijk der duisternis, zoals de voorkant tot de achterkant of zoals de kern tot de schil. Iedere overtreding van de wet levert de mens uit aan het geweld van het demonische. En precies zoals er geen grens is aan het sublieme, het heilige, kan het ook voorkomen, dat het demonische in de mens grenzeloos is. Dit is volgens de Zohar het voortdurende gevaar, de afgrond waaraan de mens blootstaat, ware het niet, dat de wet de mens tracht te beschermen tegen het geweld der demonen en hem nader brengt tot de scheppende inspirerende krachten van deze sferen.
De theoretische Kabbala: individuele verlossing
In het eerste tijdperk, toen de Kabbala nog in Spanje beoefend werd, noemde men deze de Sefardische (Spaanse) of theoretische Kabbala. Deze was een privilege voor uitverkorenen, die door gezamenlijke studie en meditatie trachtten in te dringen in de mysteries van God en de wereld. Ze hielden zich hoofdzakelijk bezig met het pro-
37