ware een richtsnoer voor het menselijke ethische handelen en speciaal in de relatie van de mens tot zijn medemens. God is barmhartig, zo weest gij ook barmhartig. God is rechtvaardig, zo weest ook gij rechtvaardig.
Deze gedachte komt ook tot uiting in de woorden: „God schiep de mens naar Zijn evenbeeld”. Wat is nu de diepere zin van deze woorden ? Ze houden in geen geval in, dat de mens God gelijk zou zijn, of Zijn volmaaktheid zou kunnen benaderen. Dat is uitgesloten omdat er niets naders omtrent Gods wezen aan de mens geopenbaard is, maar deze staat in voortdurende relatie tot God omdat hij deel heeft aan de wereld, die God geschapen heeft.
Optimistische levensbeschouwing
Daaruit volgt vanzelf de optimistische levensbeschouwing van de Joodse middeleeuwse filosofie. De mens moet zich beschouwen als een partner Gods en dus moet hij zijn persoonlijke leven en ook het wereldgebeuren zien sub specie aeternitatis. Maimonides zegt n.1. dat de wortel der pessimistische levensbeschouwing dikwijls ligt in de dwaling dat men alle gebeurtenissen uitsluitend van individueel menselijk standpunt beoordeelt. Iedereen gelooft, dat alles op de wereld er alleen voor hem is en klaagt bij iedere tegenspoed de Voorzienigheid aan. Het boze is niet iets noodzakelijks, iets inhaerents aan de schepping, maar komt voort uit de menselijke tekortkomingen, die echter overwonnen kunnen worden. Bijvoorbeeld het kwaad dat de mensen elkaar berokkenen door oorlog. Dan is er het kwaad, dat de mens zichzelf aandoet, bijvoorbeeld door gebrek aan zelf-discipline, door overmaat van materiële genoegens, waardoor dikwijls ziekten ontstaan. De menselijke natuur heeft de neiging steeds meer behoeften te ontwikkelen, die in wezen onbelangrijk zijn. De wortel daarvoor is niet de innerlijke noodzaak, maar uitsluitend jaloezie.
32