de eigenlijke wet, dus als omheining, in het wettencomplex werden opgenomen. Dit zijn enige voorname elementen van de Talmoed.
Wetsverklaarders
Wie hebben zich nu met de verzameling der overgeleverde leerstof en de uiteindelijke redactie daarvan bezig gehouden? Daaromtrent vinden wij een authentieke mededeling in een der Bijbelboeken. In Ezra (7:10) staat vermeld: „Want Ezra had er zijn hart op gezet om de wet des Heren te onderzoeken”, aldus de nieuwe vertaling van het Nederlandse Bijbelgenootschap. Ik meen echter, dat de Hebreeuwse tekst hier niet geheel nauwkeurig is weergegeven. Immers zowel de vertaling „zijn hart er op zetten” als „de wet onderzoeken” zijn niet het preciese equivalent van de oorspronkelijke tekst. In plaats van „zijn hart er op zetten” moet men eigenlijk zeggen „de volledige aandacht richten”. En wat vertaald wordt met „onderzoeken” is in werkelijkheid „uitleggen, verklaren, duiden”. De Hebreeuwse stam idarasj is de terminus technicus voor de mondelinge overlevering, de traditie dus, die bij het schriftwoord gevoegd en daaraan vastgeknoopt wordt. Dat is in de Talmoed-literatuur het gewone woord voor de overgeleverde schriftuitlegging. En deze betekenis heeft het al in de Bijbel zelf.
Welnu, sinds Ezra — en wij zijn dan ongeveer in de 5e eeuw vóór de gewone jaartelling — tot ± 500 na, dat is dus een duizendtal jaren, vormt de z.g. wetsuitleg een integrerend deel van Israels godsdienstig leven en daarop is dan ook de Joodse godsdienst gebouwd. Zij, die het overleverden, de tradenten, kregen in de loop van deze tien eeuwen telkens andere namen. Eerst heetten zij schriftgeleerden, dan leraren en dan verklaarders. De officiële titel van ieder van hen is Rabbi „leraar” of, als hij hoger in aanzien staat, „onze leraar”, of nog hoger zelfs zonder
18