Rede uitgesproken door Opperrabbijn A. Schuster op IS maart 1958
Er is in de serie lezingen, die aan Israels religie gewijd zijn, al gesproken over de basis en het uitgangspunt, die te vinden zijn in de Bijbel, dat wil dan zeggen, dat deel van de Bijbel, dat gemeenlijk met de naam van het Oude Testament wordt aangeduid. In het bestel van het Jodendom heeft vooral het eerste deel van de Bijbel-trilogie, t.w. de vijf boeken Mozes, in het Hebreeuws „Tora” genoemd, de hoogste autoritatieve bindende kracht verkregen. Immers daar wordt gesproken van het directe woord van God tot Mozes en ook van God tot het gehele volk. En de inhoud van dit woord, geheel en onverkort, wijl het immers Gods woord is, vormt de eeuwigheidswaarde, die de Jood aan zijn religie toekent.
De mondelinge leer
Maar dat woord is als men het leest zoals het geschreven staat, niet altijd even duidelijk en niet altijd onmiddellijk te verstaan. Israels denken in de loop der eeuwen gaat dan ook uit van het bestaan van een mondelinge leer, een toelichting, een interpretatie van de geschreven tekst, die oorspronkelijk niet te boek werd gesteld maar — en dit was haar grootste kracht — mondeling werd overgeleverd
16