sprakelijkheid, strafrechtproblemen en landbouwwetten. En daartussendoor het ritueel, dat de feestdagen hun karakter geeft — ik denk daarbij in het bijzonder aan Pesach - Pasen, aan Rosj Hasjana - het Nieuwjaarsfeest, aan Soekkoth — het Loofhuttenfeest. En verder vindt ge, uiteraard uitvoerig, de wijze, waarop men elke dag en in het bijzonder op de Sabbath en feestdagen de verbondenheid met God tot uitdrukking brengt. Dit alles vindt ge in de Tora. En deze summiere formulering van de wet is steeds bindend gebleven voor het Joodse volk.
Volgende voordrachten zullen U onder meer vertellen over de ontwikkeling van de jurisprudentie, over de nooit eindigende ontwikkeling van deze wetsuitlegging. Want hoewel deze tekst — het zij ten overvloede nogmaals gezegd — bindend is voor het Jodendom van alle tijden, anderzijds kent het Jodendom het recht tot vrije interpretatie, het recht tot eigen Tora-uitlegging toe aan een ieder, mits hij zich baseert op de goddelijke afkomst van de Tora. Ja, die goddelijke afkomst, zij is inderdaad voorwaarde. De Jood aanvaardt dit feit niet als een dwingende leerstelling, niet als een dogma. Het begrip dogma in zijn gebruikelijke betekenis past bovendien niet in het Jodendom. Het Jodendom ziet de openbaring — met als zichtbaar resultaat de Tora — als een historisch feit, onaantastbaar en in zijn gevolgen herkenbaar tot op de dag van vandaag. Wij lezen het in het vijfde boek, Deuteronomium, waar Mozes tot het volk zegt: „Het werd U zichtbaar gemaakt om daardoor te weten, dat de Eeuwige de God is en dat er buiten Hem niets is”. Geloven en weten vloeien hier ineen.
Volk en land
Met deze wetgeving als basis voor het leven richt zich het Joodse volk — en nu is het waarlijk een volk — met een bezielende roeping naar het land, dat het is toegezegd.
11