Rosj Hasjanah en Jom Kippoer

Titel
Rosj Hasjanah en Jom Kippoer

Jaar
1940

Overig
Auteurs: Sieg Gitter en Leah Gitter-Neubauer

Pagina's
84



religieuse loutering, die uitgaat boven tijd en plaats, boven mensen en volkeren, toch ontbreekt het nationale element geenszins. De verlossing immers van „het volk, waarover Gods naam genoemd is”, is een voorwaarde voor de uiteindelijke verlossing van de gehele mensheid. Het verlangen naar de verlossing van ons volk komt naar voren in iedere „Akedah” van de Jom Kippoer-dienst. Een Akedah is een Seliechah, waarin het tot offer vastbinden van Jitschak door Awraham behandeld wordt, met de bijvoeging, dat de beproeving, die Awraham doorstaan heeft, een reden moge zijn voor de verlossing van zijn nakomelingen. Zo luidt het in de Akedah van Kol Nidrej:

God, zie toch en aanschouw

Hoe temeer hangen de handen hunner zonen

Die gekromd gaan onder het drukkende juk

Wier onderdrukkers zeggen: Voor hen is geen toevlucht meer!

Gij, Levende, die door de hemelen vaart

Wees indachtig Uw eed en Uw verbond

Verhaast het einde en bespoedig de hulp

Want de vreemden zeggen: Voor hen is er geen hulp!

Aan het slot van de Seliechoth komt dan de gezamenlijk gesproken Widdoej, bekentenis van menselijke kleinheid en tekortkomingen, die in de Al Cheeth litanieën in bijzonderheden worden uitgesponnen. En als dan wij de genade niet waardig zijn, dan smeken we die af op grond van Gods grootheid en op grond van de levens van onze grote mannen en martelaren.

Doe het wegens Uw waarheid...

Wegens Uw eenheid... Wegens Uw almacht...

Wegens Abraham, Izak en Jakob...

Wegens Jerusalem, Uw heilige stad...

Wegens het bloed Uwer dienaren, dat vergoten is...

Doe het om Uwentwillen en help ons.

De religieuse genius van ons volk heeft in de liturgie van Kol Nidrej willen getuigen van het streven, om boven alle menselijke problematiek uit te komen: Na alle hartstochtelijke gebeden om materiële en persoonlijke verlossing eindigt de Kol Nidrej liturgie met de Sjierej Hajichoed, hymnen over de Jichoed Hasjem. Dat de veelheid en eindigheid van dat, wat wij waarnemen, zowel in de kosmos als in de maatschappij, uitingen zijn van de Ene en Oneindige, is neergelegd in de Kether Malchoeth van Sjelomoh ibn Gabirol, welk gedicht door velen gelezen werd na afloop van de Kol Nidrej dienst:

Gij zijt!

Doch horen met het oor, noch zien met het oog kan U bereiken.

Niet kan men U vragen: Hoe, Waarom en Waar!

58

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.