De vrees om problemen van de religie met psychologische methoden te benaderen, vindt zijn oorzaak in de angst voor een voorbarige en destructieve uitwerking van de psychologische verklaring, welke, door oppervlakkig oordelen, als de uitleg van het wezenlijke van een bepaald religieus pheno-meen wordt beschouwd.
Hierdoor begaat men de omgekeerde fout, de psychologische kant van het religieuze met opzet over te slaan, terwijl dit religieuse immers, evenals alle uitingen van de menselijke geest, een psychologische kant bezit.
Alsof de psychologisch-genetische schildering van een uiting van ’s mensen geest aan de eigenlijke waarheid ervan op enigerlei wijze afbreuk zou kunnen doen. Verandert de beschrijving van de psychologische ontwikkelingsgeschiedenis van een logische, mathematische of physische stelling soms iets aan haar waarheid? Toen het de „Aufklarung” was gelukt, de gevaarlijke spoken uit de oertijd te verbannen, ging zij in jeugdig krachtige ontdekkersvreugde ver boven haar eigen middelen uit. Zij meende door het aantonen en beschrijven van bepaalde historische, biologische, ethnologische en psycho-physiologische voorwaarden van de religie, zooals b.v. door het elimineren van het magische openbaringskarakter er van, ook haar innerlijke onwaarheid te hebben aangetoond. Maar Hume reeds betoogde, dat de kennis van ontstaans- en ontwikkelingsfactoren weinig kan bijdragen tot de erkenning van de innerlijke waarheid der dingen. Waarheid blijft waar, aan welke omstandigheid haar ontdekking ook te danken is. Het grote belang van de bevrijdende scepsis, die wij aan de „Aufklarung” danken, moge hierom niet in een verkeerd daglicht worden geplaatst: zonder scepsis geen geloof, geen denken! Het is de scepsis, die de ruimte voorbereidt, waarbinnen de gedachte zich kan bewegen, en die ook de stuwkracht is van de gedachte. Wij moeten ons de grenzen van de scepsis echter steeds scherp voor ogen houden. Vroeger was zij in de waan, alle werelden in een tomeloze vernielingsroes tot op hun grondvesten te hebben vernietigd, alsof de belangstelling voor materiële factoren het innerlijke leven van het gehele transcendente denken kon doen ineenstorten. Een woord kan ontleed worden in zijn letters; heeft een dergelijke letter-
50