Rosj Hasjanah en Jom Kippoer

Titel
Rosj Hasjanah en Jom Kippoer

Jaar
1940

Overig
Auteurs: Sieg Gitter en Leah Gitter-Neubauer

Pagina's
84



„Heb je een of andere klacht aan te voeren?”

„Zeker”.

„Tegen wien dan, Berele?”

„Tegen den Schepper van de wereld!” antwoordt Berele.

De gemeente had hem het liefst in stukken gescheurd. Maar Rabbi Levi Jitschak glimlacht nog vriendelijker.

„Misschien vertel je ons, waarom het gaat?”

„Graag”, zegt Berl. „Wat mij betreft, kan de zaak zelfs dadelijk hier door jullie worden uitgemaakt. Mag ik spreken?”

„Spreek!”

„De hele zomer lang”, begint Berl de kleermaker zijn aanklacht, „heb ik, dat het U nóóit gebeuren zal, Rabbi, helemaal geen werk gehad. Niet van een Jood, en niet van een boer. Ik had wel kunnen sterven, zó erg was ik eraan toe!”

„Och”, twijfelt de Rabbi: „Het zaad van Abraham, Izak en Jakob is toch weldadig, je had op de barmhartigheid van de mensen moeten vertrouwen!”

„Daar gaat het niet om, Rabbi, ik zeg er niemand een woord van en neem van niemand iets aan!”

Van een schepsel uit vlees en bloed neemt hij geen geschenken aan. Hij heeft voor den Schepper der wereld dezelfde rechten als de andere mensen. Het enige wat hij heeft gedaan, — hij heeft zijn dochter naar een grote stad gestuurd, om daar in dienst te gaan bij vreemden. En hij zit alleen thuis en wacht af, wat de Schepper over hem besluit. Op een keer vóór Soekkoth, gaat de deur open. Ha! daar zal je het dan tóch hebben. En inderdaad, het is een bode van den heer van het landgoed. Berel moet een mantel met bont voeren. De Schepper wil zich dus tóch om hem bekommeren! Hij gaat naar het slot, wordt in een eigen kamer binnengeleid en men overhandigt hem de mantel en de vellen. „U had die vellen moeten zien, Rabbi! De mooiste vossevellen, die je kunt bedenken!”

Maar het is hoog tijd, om met het Kol-Nidrej-gebed te beginnen. Daarom probeert de Rabbi de vertelling te bekorten. „Dus kort en goed, je hebt de mantel gevoerd. Wat gebeurde er toen?”

„Och, een kleinigheid. Ik hield drie vellen over”.

„En heb je die in je zak gestoken?”

„Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, Rabbi! Want als je uit het slot komt, staat er een wachter voor de poort en als die verdenking koestert, doorzoekt hij je kleren en dwingt je zelfs, je laarzen uit te trekken. En als ze bij mij, God bewaar me, de vellen vinden, dan hebben ze daar boze honden en rijknechten...”

„Wat heb je dan gedaan?”

46

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.