einde van het Neïlah-gebed op de sjofar te blazen, hij kan er zeker van zijn, onverbiddelijk te worden ingerekend.
Ondanks het pitoreske van deze feestviering, ontbreekt vaak het essentiële. Deze dagen, die, als geen andere in het jaar, voor het Jodendom kentekenend zijn, schijnen hier nog weinig levenskrachtig voor het nieuwe geslacht.
Men is te zeer van het leven afgewend, of wordt juist te veel door de zorgen en problemen van de opbouw bezig gehouden, dan dat men de geestelijke energie zou kunnen vrijmaken, die nodig is voor introspectie en voor een zich innerlijk rekenschap geven, wat in Galoeth, ondanks de daar zo heel andere omgeving, zelfs de meest van het Jodendom vervreemde zo vaak nog wèl kan.
Men voelt dikwijls, dat op een of andere manier ook aan deze dagen in Erets-Jisraeel een eigen vorm gegeven zal moeten worden, op ’t ogenblik weet men eigenlijk soms weinig met hen te beginnen.
Hier ligt een der moeilijkste vraagstukken van de Joodse opbouw.
Bewerkt naar een artikel van E. Rosenblüth door Ben v. Esso.
SimaniemHoning.
Zoete spijzen met honing vormen de inleiding van de Rosj Hasjanah-maaltijd. Men pleegt hierbij te zeggen: Och moge dit jaar een goed en zoet jaar worden!
Lesjanah Towah.
Men pleegt elkaar van Rosj Hasjanah tot Jom Kippoer niet te groeten in de gebruikelijke vorm. Men zegt tot de ander: Lesjanah Towah Tikatejw — moge U ingeschreven worden (in de hemelse boeken) tot een goed jaar! En: Kethiewah Wachathiemah Towah — tot een goede inschrijving en verzegeling!
Bigdej Lawan.
Op Jom Kippoer zijn de mannen gekleed in het wit. Men denkt aan het woord van den profeet: „Als Uw zonden ook rood zijn als karmozijn, wit als sneeuw zullen zij worden”. Franz Rosenzweig zegt:
De biddende kleedt zich op die dag in zijn sterf gewaad...
40