Deze verantwoordingsvolle taak van den Chazzan drukt zwaar op hem. Het is daarom, dat in Oost-Europa een innig gebed van den Chazzan, een gebed van hem alleen, voorafgaat aan de andere gebeden.
Het volgende ontlenen wij aan dit gebed, Hinnenie Heanie Mimaas...
Zie, voor U staat de dadenarme, verschrikt,
Overweldigd door de vrees voor den Allerhoogste van
Jisraeel.
Ik kom voor U staan,
Om te smeken voor het volk Jisraeel, dat mij heeft
gezonden.
En omdat ik niet waard ben, niet vermag te doen,
Smeek ik tot U, God van Awraham, God van Jitschak,
God van Jaakov,
Tot U, Adonaj, barmhartige, goede God, God van
Jisraeel,
Almachtige, dien alles vreest:
Wil toch de zending doen slagen,
Waarmee ik voor U treed,
Om mij en om hen, die mij tot U zenden.
Neïlah in de helOp een doodgewone dag, het was geen jaarmarkt en geen weekmarkt, hoorden de marktkooplui opeens het gedraaf van paardenhoeven en in de verte zagen ze het straatvuil omhoogspatten. Spoedig daarop vertoonde zich een koets met een paard ervoor. Wie kan dat wel zijn? Maar toen de koets op het marktplein aankwam, wendden alle mensen zich vol afschuw, angst en woede af: De Verklikker uit het naburige dorp zat in de koets, die zeker regelrecht naar de hel toe reed. Wie weet wien hij nu weer bij de autoriteiten gaat aangeven!
Plotseling wordt het stil; onwillekeurig kijken de mensen; de koets heeft stilgehouden, het paard laat zijn kop zinken en slurpt van een plas en de Verklikker is van zijn zitplaats gevallen en ligt er onbeweeglijk bij.
Hij is, wat hij ook zij, een mensenkind! De mensen komen aanlopen: de man is dood. De kwakzalver bevestigt het: „Die is er geweest!”
De mannen van de begrafenisonderneming ontfermen zich over het lijk. Paard en wagen worden verkocht en van de opbrengst worden de begrafeniskosten betaald.
Nauwelijks is hij begraven, of de duivels maken zich
30