Op ons rust de plicht, den Heer van het heelal te loven, de grootheid te bezingen van den Schepper der wereld.
Want niet heeft Hij ons gemaakt gelijk aan de volkeren
der landen
en niet heeft Hij ons doen zijn als de stammen der aarde. Want wij knielen en werpen ons neer en aanbidden den Koning aller koningen, den Heilige, geloofd zij Hij.
Hij is het, Die de hemel uitspant en de aarde grondvest en de troon van Zijn Majesteit is in de hemel daarboven, de zetel van Zijn almacht in de onmetelijke hoogten.
Hij is onze God, geen ander!
Waarlijk, onze Koning. Niemand buiten Hem.
En zo staat het geschreven in Zijn Thorah:
Erken het heden en neem het ter harte, dat alleen de Eeuwige God is
In de hemel daarboven, en op de aarde hier beneden.
Er is geen andere.
Daarom hopen wij op U, Eeuwige, onze God,
dat wij spoedig mogen aanschouwen de glans Uwer Majesteit.
Dan zullen de gruwelen verdwijnen van de aarde,
en de afgodendienst uitgeroeid worden met wortel en tak.
Dan wordt de wereld volmaakt onder de heerschappij van
den Almachtige,
en alle mensen zullen Uw naam aanroepen;
Tot U zullen inkeren alle booswichten der aarde,
dan zullen inzien en erkennen alle aardebewoners;
dat voor U alléén elke knie moet buigen, bij Uw naam alleen
elke tong moet zweren.
Voor U, o God, zullen zij buigen en zich nederwerpen, en voor Uw heerlijke naam lofzang zingen; dan nemen allen het juk van Uw koningschap op zich, en Gij zijt koning over hen voor eeuwig.
Want U behoort het koningschap
en ten eeuwigen dage zult Gij koning zijn in ere.
En zo staat het geschreven in Uw Thorah:
De Eeuwige zal Koning zijn ten eeuwigen dage.
En ook is gezegd:
Dan zal de Eeuwige koning zijn over heel de aarde Op die dag zal de Eeuwige Eén zijn en Zijn naam Eén.
28