Hoogste Koning —
Machtdaden verricht Hij,
Geslachten roept Hij,
Zegels ontzegelt Hij.
Louter in woord vooral Kent hij der sterren tal,
Banen en kringen al —
heerst in tijd en eeuwigheid.
Hoogste Koning —
Den vergetene niet vergeet Hij,
Het inwendige meet hij,
Helderogig heet hij,
Des harten bedoelen weet hij.
Een God der geesten,
Het ware woord Meester,
heerst in tijd en eeuwigheid.
Hoogste Koning —
Heersend in konings-staat In storm en onweer hij gaat,
Glans dient hem als Zijn gewaad,
De nacht als dag voor hem staat.
’t Duister omsluit Hem dicht,
Doch Hijzelf woont in het licht,
heerst in tijd en eeuwigheid.
Hoogste Koning —
Spreekt recht met waarheid Zijn werken zijn waarheid Geeft genade en waarheid,
Zelf genade en waarheid.
Zijn wandel in waarheid Zijn zegel de waarheid —
heerst in tijd en eeuwigheid.
Naast deze Godsverheerlijking vinden wij vele gebeden,
waaruit blijkt, hoe de mens zich van zijn nietigheid bewust is.
Elohaj, ad sjelo notsartieMijn God!
Toen ik nog niet geschapen was, was ik niets, dat de moeite
waard was,
Thans, nu ik geschapen ben, ben ik, als ware ik niet
geschapen.
Stof ben ik al gedurende mijn leven,
Hoeveel te meer nog in mijn dood.
Zie, hier sta ik voor U, als een wezen
Vol schaamte en schande.
26