werelden. Dit geschiedt met betrekking tot de schepping, waarmee Rosj Hasjanah als eerste dag van het jaar en van het bestaan van de wereld in verbinding wordt gebracht.
In Alenoe, dat elders in dit boek is weergegeven, wordt God bezongen als al-enige Koning van de wereld, wiens heerschappij eens zal worden aanvaard door alle volken der aarde. Ook Oewechejn Thejn Pachdecha behoorde vroeger tot de inleiding van de Malchoejoth. Deze hymne spreekt in de vorm van een climax, zoals Jehoedah Halevi in de „Koezarie” opmerkt. Het ontzag voor God zal over de gehele mensheid verbreid worden, Gods volk zal eer en lof ten deel vallen, de vromen zullen jubelen, God alleen zal regeren over de gehele wereld. Ook de bijbelverzen van de Malchoejoth en de slot-berachah sluiten bij deze gedachten aan. Zij gaan onmiddellijk vooraf aan de eerste Sjofartonen tijdens Moesaf, die in ons het besef wakker roepen van de grootheid van den Koning der ganse aarde.
En in Uw heilige boeken staat:
Want God is Koning, Hij regeert de volkeren...
En ook:
Richt U op, gij poorten, en rijst, gij deuren der wereld, Dat de Koning der Ere zijn intree doe!
Wie is de Koning der Ere?
Adonaj, machtig en sterk, Adonaj, held van den krijg. Richt U op, gij poorten, rijst toch, gij deuren der wereld, Dat de Koning der Eere Zijn intree doe!
Wie is dan de Koning der Ere?
Adonaj, de Heer van de Heirscharen, Hij is de
Koning der Ere.
En in de profetenboeken staat:
Zo zegt Adonaj, de Koning van Jisraeel en zijn Verlosser, Ik, Adonaj, Heer van de heirscharen,
Ik ben de eerste en Ik ben de laatste,
Buiten Mij is er geen God.
En in de Thorah staat:
Hoor Jisraeel, Adonaj onze God is Enig Een...
O God,
Regeer dan heel de wereld in Uw Ere,
Verhef U over heel de aarde in Uw glans,
Verschijn in het licht Uwer majesteit aan alle bewoners
der wereld,
Dat ieder schepsel wete, dat Gij hem hebt geschapen, En ieder mens beseffe, dat Gij hem hebt gevormd.
13