SARA VAN DER SLUIS, wonende te Amsterdam, Sar-phati straat 11.
Wijst aan de deurwaarder H. J. J. Elsensohn te Amsterdam tot het uitbrengen der nodige exploiten; Beveelt voor zover nodig de atgilte van de minderjarige aan de benoemde voogdes;
Aldus gedaan en gewezen door de Mrs. W. P. C. Knuttel, Kinderrechler-waarnemend-Voorzitter, J. Knottenbelt, Rechter, J. F. van Hasselt, Rechter-plaatsvervangster, mede tegenwoordig Mr. A. Mesdag, Sub-stituut-Griilier, op 16 Juni 1948.
(get. W. P. C. Knuttel „ M. Mesdag
Voor aischrift coniorm De Griüier der Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam.
w.g. (onleesbaar),,
Appèl-request van de familie.
De familie berustte echter niet in deze uitspraak en appelleerde op 29 Juni 1948 bij het Gerechtshof te Amsterdam als volgt:
„Geeft eerbiedig te kennen:
Sonja Hammelburg-de Winter, wonende te Amsterdam aan de Meerhuizenstraat 3, te dezer zake domicilie kiezende aan de De Lairessestraat 107, ten kantore van den advocaat en procureur Mr. I. S. de Vries; dat bij beschikking van de Arrondissements-Recht-bank te Amsterdam dd. 16 Juni 1948, gegeven op een verzoekschrift ingediend door de Commissie voor Oorlogspleegkinderen te Amsterdam, strekkende tot voorziening in de voogdij en toeziende voogdij over het minderjarige kind Anna Henriette Beekman, in strijd met inhoud en strekking van het vorenbedoelde verzoek van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen en in strijd met het gevoelen van appellante door de Rechtbank de voogdij is opgedragen aan Mejuffrouw G. M van Moorst te Hilversum en de toeziende voogdij aan Mejuffrouw Sara v. d. Sluis, achternicht van vaderszijde van genoemde minderjarige, destijds wonende te Amsterdam, thans verblijvende te Ban-doeng-,
dat appellante zich door deze beschikking gegriefd gevoelt en tempore utili onder overlegging van het
14