Auschwitz, deel 1, Het Dodenboek van Auschwitz

werden steeds vergast, om welke reden de Joodse gevangenen van het Uitlaad- en Opruimingscommando (Canada-Commando) voor zover het hun mogelijk was dadelijk bij aankomst de moeders met geweld van de kinderen scheidden, daar de kinderen in ieder geval verloren waren.

De selecties vonden ook dikwijls 's nachts plaats; aan deze omstandigheid was het dan te danken, dat zo nu en dan ook oudere of invaliede mensen of ook geesteszieken in het werkkamp werden opgenomen, maar dan aan een latere selectie ten offer vielen.

Van iedere gevangene moesten op gedetailleerde formulieren (die voor alle concentratiekampen gelijkluidend waren) alle personalia, enz., worden opgenomen; die formulieren gingen naar de Politieke Afdeling in Auschwitz; deze afdeling meldde naar Berlijn (R.S.H.A. = Reichs-Sicherheits-Hauptamt, d. w. z. de Staf van Himmler) de sterkte van de af- en toename en de „in omloop zijnde” nummers der gevangenen, zonder hun namen. Er werd verteld, dat er in Berlijn een duplicaat van de kartotheek was.

Er waren twee categorieën van Joodse gevangenen, n.1. „R.S.H.A. Haftlinge” (Reichssicherheits-Hauptamt-Haftlinge); deze kwamen uit Jodenkampen, b.v. Westerbork, Theresiënstadt. enz.; zij waren vogelvrij, zij konden naar willekeur worden vergast, doodgeslagen of doodgeschoten. De andere categorie werd „Schutzhaftlinge” genoemd: zij werden niet vergast: waren zij b.v. bij vergissing in de bunkers voor de vergassing gekomen, dan haalde de Politieke Afdeling, als die het tijdig gewaar werd, ze er nog uit. Deze „Schutzhaftlinge” hadden meestal iets te maken met het een of andere gerechtelijke of politieonderzoek.

In de afdeling van getuige zijn tijdens zijn aanwezigheid ongeveer 200.000 mannen geregistreerd als het-kamp-binnengebracht: alle anderen zijn onmiddellijk bij aankomst vergast en daarom, als gezegd, in het geheel niet geregistreerd. Getuige schat het aantal van alle in Auschwitz-Birkenau vergaste Joden op 4 a 5.000.000.

(Vertaald uit het Duits.)

Mej. Dr Adelsberger M.D., te Amsterdam, is door de „Gestapo” gearresteerd en via Berlijn naar Auschwitz gedeporteerd, waar zij op 19 Mei 1943 aankwam en tot 18 Januari 1945 vertoefde en wel eerst als arts in het Zigeunerlager Birkenau en na de vergassing van alle Zigeuners op 2 Augustus 1944 als arts in het vrouwenkamp Birkenau.

Zie overdruk „The Lancet” van 2 Maart 1946, p. 317.

Dr Adelsberger deelt mede:

De honger was een voortdurende kwelling; het officiële dag-rantsoen in Auschwitz was 1 liter waterige soep, 250 gram brood, 20—25 gram margarine of worst of kunsthoning. Werkers ont-

19