Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



72

maar 'n soort onzinachtig kommunisme. Nee, nee, werachtig niet! — had Hein gezegd, onthutst door den paukslag van z'n groote woorden, die ie dreigend op 'm voelde afkomen, — ik wil ook geen gezag, ik wil ook dat ieder vrij kan zijn, maar ieder heeft toch wat anders, verlangt toch wat anders; zonder dwang en zonder baasjes-gespeel, met heel veel liefde voor elkaar, werkt men toch ook voor 't goeie! Dit kon ie zich toch maar beter voorstellen, dan dat heelemaal niet meer naar elkaar omkijken, en ook beter dan 't laten-in-de-lucht-springen van menschen. Zie je, met haat alleen, nee, dat begreep ie niet, dat kon 'r niet bij 'm in. Wel zag ie, dat 't gezag de pest was, overal. Allang had ie gevoeld, dat 't gezag in de maatschapij 'n meerderheid was, die wèg moest; in z'n jeugd al, toen ie zich moest bukken voor knuisten, schoppen en groote bekken thuis, voor 'n meerderheid die ie vervloekte, verafschuwde, diep, met alles in 'm, dat in opstand kwam tegen baas-gespeel. De maatschappij met haar heerschen over alle middelen, ja, die was van alles 't ongeluk, die droeg 't lijden van millioenen, die bracht al de lamme, trotsche standverschillen, en daaruit al dat leed, gewrijf en gewring van hartstochten die uit de richting willen; die bracht al die kermende ellende, omdat zij de ziel uit eiken mensch scheurde; de ziel, de ikheid versmolt en al 't persoonlijke verbrijzelde onder d'r stompen meerderheidswil. Een ikheid, had ie scherp doorvoeld, dat is zelf 'n wil, 'n eigen wezen, 'n eigen levende begeerte. Wat ik doen wil, zal en wil ik, niemand mag me verdringen, vermorzelen, als ik geen kwaad verlang. Alles wat dat gevoel in me knakt, door gemeen gezag, moet zelf geknakt, verpletterd worden! — zoo joeg 't weer in z'n wargedachten, in z'n gezoek en klagend gegrijp naar vasthou om 'm heen. — En als 't niet anders kon, dan moest de heele boel maar omgekeerd, met al wat leeft, lacht en weent, zingt en vloekt. Want die pest-orde van nu is niks dan laag gezag, dwang van 'n meerderheid die de baas is, blijft toestoppen de monden van kermenden en zwoegers met wat brood, om niet te verhongeren.

En al was er brood met veel meer nog, blijft er niet 'n ziel, 'n willen in iederen mensch, 'n brandend verlangen naar meer, naar hooger, naar weten, leven, begrijpen, alles meevoelen en meeleven wat schoon en goed is? Al was er brood, veel zelfs, was er dan leven, vrijheid, geluk? En al dat ontzettend gekerm, dat moorden, dat stelen, dat razen en tieren, dat zwoegen van millioenen in den schemer van 'n bestaantje, dat duizelend over ze heengaat tot hun dood, zich nauwelijks bewust van één diepe vreugd? Wat was de zon, de natuur, de wereld? Nee, daar mocht ie onlangs nog pas hooren van 'n anarchist, die 'n heel huis de lucht ;n had laten springen! — Hè, wat 'n vreeselijke kerel toch! Toch ook 'n held! 'n Dolle, 'n monster noemden z'm. Waarom? De boel heeft ie laten springen, wijd de lucht in, uit haat tegen de maatschappij, maar óók z'n leven gewaagd, z'n eigen bestaan, uit liefde voor wat ie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.