Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



64

't Ergst matte 'm de uitspraak af. Rozalie, die 'n paar jaar in Parijs gewoond had, en goed fransch sprak, kwam 'm wel eens 'n handje helpen, maar toch had ie er 'n afschuw van. Hij schaamde zich altijd voor zich zelf, als ie in vraag-antwoord-les-gedreun, daar zoo uitgerold-lang tegenover den kleinen Rozalie stond. Het was 'm of ie bij elk woord dat ie niet wist, Rozalie langer zag worden, hoog boven zich uit. Er was 'n driftig-gegeneerde wrevel in die schaamte, omdat Rozalie z'n meerderheid zoo valschjes liet voelen, met ironisch lipgetrek, ingehouên lachgegrom bij 'n fout. En zoo meer. Daarom blokte ie liever uren langer, dan hèm iets te vragen.

Maar vol hield ie. Ook de uitspraak ging langzamerhand beter; dat voelde ie aan de lossere beweging van z'n lippen en tong. Heel veel woorden kende ie al van buiten. Heele hoofdstukken kon ie bij Multatuli doorlezen zonder vast te strikken in vreemde taal. Hoe beter ie las, hoe meer ie doorzag, dat alles wat om 'm heen gezegd werd, uit die boeken kwam. Ook Rozalie had niet voorzien dat Hein alles bliksemsnel begreep en doorvoelde, als ie maar eerst over de technische beginmoeilijkheden heen was, die niets met 't begrijpen te maken hadden.

Bij zwaarder werk op den dag, had Hein 's avonds eerst èrg te worstelen met slaap en lood-zwaar oogledengedruk. Toen, inspannend z'n wil, had ie ook dat nare gevoel weggedacht, Want al vielen z'n oogleden half dicht, hij zelf drong de loomheid eruit, diep verlangend naar z'n boekjes en woorden. Om zes uur ging ie 's morgens weg om zeven uur kwam ie 's avonds thuis, even eten en dan naar boven. Zondags bleef ie ook den heelen dag op z'n hokje plakken, of ging ie, vroeg wel, wandelen, lekker alleen, in stil-gelukkig gedenk aan z'n klein studeer-wereldje. Soms kwam 's avonds onder z'n diep-sten-werklust, plotseling dat zwaar-verlammend slaapgevoel weer over z'n oogen kruipen. Maar dan holde ie naar beneden, duwde z'n kop onder de kraan, met ijskoud gestroom boven z'n hoofd, dat ie rilde tot in z'n teenen, in spanverstijving van z'n schedel. Wég was dan loom-verlamming en slaap. Huiverig nog, holde ie weer naar boven, tot elf uur — en dan naar bed. Haastig slapen, haastig opstaan en weggaan, — zoo draaiden en sleurden de dagen tot Zondag, 'n lang, goddelijk-rijk rustpunt. Dat was z'n wandel- en peinsdag.

Het ergst hadden 'm nog de ideeën van Veeges te pakken, die ie wel, overal in z'n blaadjes en bij Multatuli, 'n beetje anders had gelezen, maar uit zijn mond klonken ze zoo vól, zoo staand! Nog altijd vroeg ie zich af, wat met 'm gebeurd was op den bijeenkomstavond, waar Rozalie hem had meegetroond. De eerste weken had ie niets anders gehoord en gezien dan stem en gestalte van Veeges, 't geschetter van de groepjes, de haat-uitvallen, en 't broeiende beweeg en geslinger van 't klubje.

Alles had ie maar los in z'n brandend hoofd opgestapeld. Eindelijk was 't zóó in 'm gaan woelen, dat ie zich zelf aanspreken moest. Met de verdooving was 't gedaan. Klaar was ie de bedoe-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.