Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



55

— Geen herrie zeg ik jullie, laten we elkaar bestrijden maar niet uitjouwen, je verlaagt jelui op die manier! Om 'm schaarde zich nu dichter 't kleine troepje gelijkgevers, hem in alles ondersteunend, snel werend onderbrekingen en woede-uitroepen van tegenstanders, onder hevig gehamer op de dof-galmende tafel.

— Iedereen! — vlijmde Veeges nu voort, de indringers met giftige vingergebaren wegslingerend — iedereen mag m'n luizige theorietjes verderfelijk vinden, maar bewijzen, logiek; schreeuw niet, krijsch niet, want bang maken doen jullie me nooit. Maar dit wil ik met klem nog even doen uitkomen, — vergeet niet dat we met ons grondbeginsel op één bodem staan!

Met sarrende koelheid heeschte Veeges nu weer z'n woorden door 't stille geluister. Lawaai, snel onderdrukt, kwam nog maar uit één hoek, waar de dikke tenor zat. Als verstard in uitbarstend geweld, stond de heele massa stil, in vreemd-gewrongen strijdhouding, apotheoseachtig beschemerd door 't vale licht.

Veeges stampte in z'n woorden, gebaren als 'n verwoed akteur, met zenuw-sliertige bewegingen en fijne vingerroer-lijnen cirkels trekkend om zich. Z'n woorden golfden in rappe, losse zinnen, kruipend over hen heen, in hypnotische omsluiting, spanningsaandacht en geduld. Telkens liet ie los straks geuite paradoxen, in geniepige doorvoering van nieuwe, kittelende frazetjes. Plotseling deinde 't eind in brandende, opsteigerende, wilde klimax, met nog één draai opzwellend-revolu-tionnair vuurwerk.

Applaus en hevig rumoer om 'm heen. Alles schoof naar 'm toe. Veeges, meer als kameraad nu, beet de verwarde praters en bazige tegenstribbelaars, door in de war brengende ondervraging over hun eigen bedoeling, van zich af. Overal groepten gonzende babbelaars met zacht geschuif naar den uitgang, holderdebolder 't trapje afratelend in zware hak-dreuningen, hevig, als neerbonkende trein onder spoor-wegviadukt. 'n Paar achterblijvers bleven staan, vlak onder 't licht, half gebogen over tafel, in boekjes iets noteerend. Hein en Rozalie waren mee de trap afgedrongen.

III.

De herrie had Hein verlamd en opgeschrikt. Bleek-sprakeloos was ie meegeloopen. Rozalie keek 'm telkens, met z'n bruin-zwarte kerse-pit-oogjes, als 'n glurend konijn, onrustig schichtig aan.

[,Beneden zaten de vergaderden weer opgepropt in 't kleine, licht-stroomende lokaaltje, met koffie bier of goudvonkende kelkjes konjak voor zich, roezemoezend achter rooïgen rookmist. Zand-knarsend, in sleep-tred, wandelden enkelen met vuurheete koppen langs de dwars door 't kroegje hoekende kachelpijp, schouder aan schouder gedrukt, in opwindingsgesprek nog over de herrie, zich érger blakerend bij den gloei-mond van kachelj

Onder de meeste groepjes was de opwinding, de drift wat gezakt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.