Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



5i

windender raakte ie aan, de oorzaken der hoererij in alle beschavingskringen. Fel klaterde ie neer z'n betoog-hagel op de koppen der onthouers, die in hun zwetsende dweep-malligigheid, 't lichaam en den geest verkrachten.

— Huichelarij, grijnzend, sarrend masker van leugen en ploertendom ! — riep ie heftig, z'n stem uit heeschheid scheurend, — al die deugden en vormen beteekenen niets, letterlijk niets! Heel het leven is 'n gemaskerd bal, waarop ieder zich verbergt achter sluwe, onkenbaar makende trekken van schijn. Maar rukt aan flarden dien rommel, smeert hun de idealiseerende trekken uit de opgesmukte tronie, tast hun in 't merg, de kern, en allen béven, béven, want niets blijft in hen over, niets zuivers, niets eerlijks, niets echts. Wij barsten uit, wij geven ons, zij besnuffelen elkaar. Wij worstelen, vechten voor onze verlangens, wij krijschen, kermen, vloeken, maar echt; zij b e k n u t s e 1 e n de hunne, en vreten zich zat achter den verborgen wal van hun dierlijke hebzucht. Maar ziet! .. . tracht achter die tronie van de wauwelende, temende, mensch-lievende bourgeois door te dringen; tracht, vóór dat zij hun gelaat weer in plooi hebben kunnen zetten, hun te zeggen wie ze zijn, wat ze dénken, begeeren, eischen. Laat ook zien dat ook wij neer-geblikt hebben in hun vuns hart, verklaart ze hun eigen wègge-moffelde, verscholen laagheid, zoodat ze niet durven hun bleeke tronies te bedekken met maskers, als ze óns zien. Laat hun weten dat wij zoogenaamde idealisten, droomers, hersenschimmigen, en ook wel moordenaars genoemd, onze vrijheid in alles verlangen, en dat de kamp voor haar tegelijk 't sein is, om de banden stuk te rukken, waarmee bourgeoisie, klein-burgerlijke hervormers als sociaal-demo-kraten en radicalen, ons willen knevelen aan hun traditie, hun sleur, hun macht. Laat weerklinken mannen, nadrukkelijk en hévig: Wèg met alle gezag! eeuwige strijd tegen troon, beurs en altaar! —

In heviger, stijgender geestdrift was de massa meegegaan, 'n Groote ontroering en verbijstering, uitdrukkend afschuw en weemoed tegelijk, hitste op de paars-rooie dreigende koppen. Op de laatste woorden van Veeges volgde een donder-applaus en dreunend voetgestamp.

^Van alle kanten raasden stemmen, met bemerkingen, door elkaar. Haat-hitte, snikkend opgepropt tusschen lippen, vonkend en spattend uit oogen, barstte uit 't woelige klubje. Stemmengewoel en nog-ingetoomd-gedempte passiehaat dwarrelden, rukten en gromden er bij vlagen als een, in 'n grot opgesloten orkaan. Gezwollen rood gloeiden de koppen. Handen in zenuwgreep pakten stoelruggen en banken om zich heenj 't Schemerzaaltje tril-hijgde mee onder den heeten adem der begeesterde wezens. Tusschen spreekgeraas klonk soms gedempt gelach, onder zwaar voorovergebuk van lijven boven stoelruggen naar voorste rijen, in nekverwring over smalle tafel heen.

Rozalie zat verkneuterend naast Hein. Telkens had ie 'm met z'n voet aangepord, als ie onder Veeges' rede meende dat er iets toepasselijks kwam voor Hein. Maar hij had die voetseintjes niet gevoeld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.