Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



wat we willen? En zij zelf, wat zijn zij, wat weet men van hun binnenste leven, hun handelingen en begeerten? Waarom dan toch die lage huichelachtige wetsinmenging? En de Kerk?... zijn de priesters niet zelf huichelende demonen, die onder hun zwarte rokken een brandenden angel van schroeiende hysterie verbergen; op de biecht hun vragen zoo instellen, dat zij reeds met de onschuld der meisjes ontuchtigen, die zoo inwerken op de intiemste gedachten, dat zij de afgeperste wellustigheden heet oplikken als honden bloeddruppels in een slagerswinkel, altijd begeeriger naar meer;idie met hun verdekt sarrende toespelingen op 't geslachtsleven, meisjes en vrouwen achter hun heiligheidsmom bedwelmen, den biechtstoel vergeilend tot bordeel, onder wierookpraatjes van zonde en deugd.5 O! de wereld, of liever 't satanisme van 't noodlot, heeft ons geopenbaard wat voor beestachtige hartstochten en verfijnde schurkerijen daar, in die kokende wellust-hersens, worden uitgebroeid. Wij wéten wat gebeurd is en nog gebeurt in de kerkmissen, waar de ontuchtige schijnverdooving van lijflust bij de priesters dierlijker herleeft, en zich wreekt in een vreeselijke vragenrazernij en folteringen van 't biecht-slachtoffer. Zij weten zich te vergloeien aan het schaamrood van de jonge vrouw, die door haar gezonde natuur verlangt, en hier uitgeperst, bedwelmd, verlamd wordt door de snelle ingewikkeldheid van hun vragenreeks. En hoe weten zij, bij soms sterk verzet, achter schijn van zielsreddende vroomheid hun driften voor 'n oogenblik te dempen, zooals 'n slang even wegstoot 't voorwerp van haar lust, met de schriklijke trilling van haar giftangel, als dit bij ongeluk op haar oogen gaat zitten.

Een oogenblik was Veeges' stem uit de heeschheid losgescheurd, er klonk 'n ontroerende, bevende diepte in. Z'n gezicht was gaan gloeien, z'n dunne lippen bleekten bevend-nerveus, 'n paar uit den nek gevallen haarlokken, om z'n ooren slingerend, gooide ie met 'n dweepachtig apostelgebaar van z'n hoofd naar achter.

In diepe spanningsaandacht hijgde menschadem van hoorders door 't zaaltje. De rook was bijna weggewolkt; men vergat te dampen. Losse neveltjes zwierven nog als weggekuchte ringetjes vaag rond, in halve hoekenduistering. Ernstige koppen, dreigend, verbaasd, nijdig, opgestookt, vuur-rood van meeleven, keken aan, in één blik-drang den spreker, lijven gebukt weer in één strakke naluistering. Overal gloeide opwinding, meehijgend, onrustig spottend en woelend om Veeges. Er brandde onder die honderd man een snikkende, ingevreten drift die uitbarsting zocht, ontploffing, die zich neer wou smakken in wild passie-gedrang op alles wat in den weg stond.

De stem-stilte éven, was drukkend, strak, vol pijn-duur.

Toen, langzaam, zette Veeges in, met weer sleep-heeschend geluid in zachte aanwenteling van nieuwe woorden, in ironiseering van huwelijkslaagheden en geslachtswellust der rijken. Geeselend, in gierende uitvallen, lei ie bloot de rotheid der burgermoraal, vonk-spatte ie over burgerlijke deugden en. burgerlijke kuischheid. Vuriger, op-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.