Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



i46

geschuw van Hein, voelde ie toch dat ie in hart en nieren een revolutionnair was, als men hem maar niet alles ineens op 't lijf^ smakte. Vandaar dat ie 'm de eerste maal van z'n leven mee nam. '

Rozalie was geen massa-propagandist. Hij was alleen goed voor rt lokken van onvaste enkelingen. Had ie eenmaal zoo een beet, dan sloot ie 'm in fijn berekend sofismenspel. Z'n woorden en argumentjes liet ie quadrieljes maken om z'n slachtoffers, in luchtig gekankaneer en gebuig wegdansend, als ze z'n meerderheid voelden, nauwer, pressender ze omknellend als er tegenstribbeling kwam. Met wellust, wreed en dierlijk, kon ie opgewonden joggies uit 't gewone leventje rukken, ze alles tegen maken. Z'n zieltjeswinnen was geniepig, gluiperig soms, en dan weer woest-oprecht. Z'n grootste lol was 't, uit 'n kring van onschuldig blatende schaapjes, er een tot gier te vergoochelen, die dan later z'n heele familie kwam stukscheuren. Zoo greep ie in 't openliggend indrukken-spel van Heins ziel als in week was. Zoo had ie 'm ook nu, tegen z'n zin, meegezeurd. Niets zou ie 'm zeggen, niets voorbereiden, als ie maar eerst de vergade-ringshitte en den ophitsenden debathartstocht gevoeld had. Als maar eerst iets in 'm ging koken onder die vreemde menschen-groepen daar.

Stil stond Rozalie plots voor 'n klein, verlicht cafétje. Hein had niets gezien. De nauwe straat donkerde voor 'm in blauwige mist-diepte, met enkele lichtdampende kringen van verre lantaarns, al strakker en bleeker de straat uit-kwijnend.

— We zijn 'r, — zei Rozalie beklemd, de mist-kou vóór zich wegkuchend. — Loop nou maar overal mee waar ik ga.

Een vreemde, drukkende ontroering draaide voor Heins hart. Hij wou wel terugkeeren, zoo beklemd, zoo angstig-zenuwvol voelde ie zich. Hij wou wel 'n uitpraatje bedenken, zeggen dat ie veel te vroeg op moest om zoo laat thuis te komen; hij zocht naar iets,. .. maar toch schaamde ie zich.

— Wat draal je nou? — vroeg Rozalie driftig, die al lang in 't cafétje stond te grabbelen, achter 'n groen, in koepelvorm gehangen gordijn.

— Ik zie geen hand voor oogen! — loog Hein, bleu-geschrikt, de nijdige verbazing uit Rozalie's driftstem voelend.

— Hier, dat drempeltje op, vlak voor je neus jonge!

Hein stapte 't café in, pal achter Rozalie, die met 'n grabbelenden wanhoopsruk 't groene gordijn had weggeschoven, dat schurend in ringgeschuif langs de roe kraste.

_Even zag Hein niets; toen, achter zware rookdampingen, om kleine, smerig-houten tafeltjes, mannen en jongens, in half luid spreekgelach. Twee groote petroleumlampen, met breed-blikken kap-afdak, gloeiden in dik zonnebranders-gevlam, kokende licht-stroomen over 't nauwe lokaaltje gietend. Vlak bij 'n deur, schuin uitgebouwd, 'n toonbank vóór klein, ruw beplankt bufFet, waarin 'n meisje met melkboeren-hondenhaar, op hooge kruk onbewegelijk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.