Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



4i

Met 'n ruk had ze den pot teruggegrepen onder de lamp en Liesje in de handen geduwd.

— Hier Lies, breng maar feer fè־eg.

— En tög zal ik nie toelate dat 't schaap zoo uitgesloofd wordt!

Rood, vuur-rood werd vrouw Hols bij die woorden. Haar uitge-

punte kin trilde nijdig weer vooruit, licht ingehouên kakengebeef van drift. Met 'n korten woedenden vuistslag op tafel rinkelde ze schrik om d'r heen, vloekend dat, as Hein feer soo'n pertale schooierij sou segge, s'm pardoes 'n drijver zou geve, dat 'm hoore en sien ferging.

Vader Hols bromde haastig, ontdaan, uit z'n suf hoekje wat mee

van pertaliteit.... uitsloove____ driemaal in verlegenheidsdrift z'n

vork opnemend en neerleggend. Liesje keek, angstig-bedrukt, met smeek-kijk naar Hein. Alleen Jan lachte schel boven alles uit, z'n handen z'n schoot inkrampend van lol, plots ze dan hevig slaand tegen z'n knieën, onder al heviger gelach stuipend-onmachtig hoestend naar woorden.

Nog woedender bruiste 't in vrouw Hols.

— Da's me, sal 'k doodfalle, ook e merakel... faorom lach jij je-eige nou e beroerte, sèg ?...

— Die... Hein... schor-lachte ie door, met achterover z'n kop, uitschuddend z'n lol in zwaarder lachaanvallen. Eindelijk, onder hijg-schokken, schuurde gedempt z'n stem:

— O jé... dat is me 'n hartje... die Hein!... Lies sloof... jullie uit... nie ?... maar hij... hij laat 'r... voor se eige doodloope an booschappe... nee... hij is goed... göverdomme goed,... op die menier.,. heb... ik ook meelij mit 't schaap! — her-lachte Jan weer hik-boerend tegelijk.

Hein bleef stom. Liesje hield borden bij, voor vader eerst, en zoo op 't rijtje af, naar leeftijd. !

'n Warme wasem van soeplucht over de tafel. Smoorheet blakerde 't kacheltje in 't eng krotje om zich heen. Willem zat met z'n rug pal in de hitte. Vader zei geen woord. Jan dood-langzaam, met hoog-rood gezicht, tastte voorzichtig met wijsvinger in z'n bord, zoekend fijne beentjes. Z'n wittig-blond haar golfde koud onder den lampschijn, waarvan, in geultjeslicht, geplakte krullen bij z'n slapen afhingen.

— Da's nou mijn vork! — lolde ie — daar doe ik nou... alles mee .. . daar eet. . . 'k mee ... en daar.. . veeg 'k .. . me kont mee af. . . hi. . . hi.. . hi! — piepte krassend z'n dronken, schurende lach z'n strot uit.

Ook moeder Hols lachte, in geschud van haar magere schonken. Lichtrimpeling lijnde glijend éven over schaduwdiepte van haar rechterwang. Goed vond z'm, de mop van Jan, merakel goed.

Heel benepen tusschen Willem en Hein werd Liesje geplakt, met 'n plat bord voor zich, omdat er maar vier diepe waren. Hein at niet; z'n bord had ie 'n endje van zich afgeschoven, denkloos kijkend

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.