Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



20

terugvallend weer tusschen nieuw gewoel en onderdrukt-zingend gekerm van in arbeid verstikkende kerels. Broeierig benauwd wasemde het bij de pitten op de koppen der werkers. Zweetende korrels plakten in droppeling van ploeter-inspanning op de gezichten. Overal brandend gejaag, haast, angstige onzekere kijking op de mat-zilveren doppen. Vloek-woede-lijnen sneden om monden, als iets te lang een steentje had geloopen. De hevige benauwing voor bederven zat erin, bij allen die klein maakten. Als ze éven één, twéé sekonden langer aan iets anders dachten dan wat stond op hun schijf te krassen, in vier tangen tegelijk, en er verliep iets, dan was er inspanning, werk voor niets, geloer, zenuwangst voor niets; dan was er wég kostbare stof, in ijl-stuivend en glimmend gepoeier, van verloren diamant: In zuchtend gekijk, met oefen-greep, vlug-sterk, pakten ze óp de tangen met sleutels, telkens dop aan koperen steel verbuigend, om verder of dieper de schitter-facetten te slijpen, in vlieg-haast, goochelend 'n spel van snel-dood-vermoeiend beweeg, met tang-geklank op schijf, zacht-zoekend, in licht-meesiddering van hand, rond loopkringen naar maat.

Smidt zat, na 't voorgevallene, stil voor zich uit te briljandeeren, z'n hoogen dop door steelverbuiging van koperen wrong telkens lager buigend, bij eiken omdraai ervan zwaar-scheef meetrekkend z'n mond in reflex-kramp. Bleek keek ie, in korten slag van sleutel-neersmijting, bij elke tangoplichting, naar den grond. Hij voelde wel dat zijn borst weer beroerd was; hij voelde't altijd naardraaiend aankomen, z'n asthmabenauwing. Vanmorgen had ie al z'n sigaretten gerookt, maar 't hielp niets, niets. Met den dag verergerden zijn aanvallen. Zoo ook nu weer voelde ie zich staar-bleek worden, stikkend-gesmoord-kortademing, met vreeselijkbang-hoog-toeschietend hartgeklop. Doorwerken wou ie, zichzelf misleiden dat 't nare gedraai er niet was. Maar jawèl, daar kwamen de benauwde gedachten z'n hersens indringen, ingloeien, z'n zien rondtollend in allermalst gewring en gehos van voorwerpen voor z'n oogen. Zijn schijf zag ie al dansen, dan trilde ie van binnen, dan buiten z'n molen, in al wijer, violet-nevelige kringen. Nou weer dat zware pestgevoel achter z'n oogen en hoofd; rooie en zwarte sterretjes zijn gezicht omvonkend, spelde-koppen van vuur net, telkens verspringend in vreemd gouig hekwerk, alsof ie achter tralies keed keek. O! o, daar kwam de benauwdheid, smorend-bang, bevend-misselijk. Hijgen moest ie, door zwaar-stikkend schroeving en insnoering van z'n keel. Bang-wreed begon ademgehijg, luchtgesnak. Nog éven, in koortsige opgewondenheid, had ie bijtijds al z'n tangen van de schijf gegrepen .. . toen, bonk... viel z'n kop zwaar tusschen z'n handen wèg, met ellebogen over den molen gebukt. Vóór hem snorde z'n schijf, koele lucht om z'n hoofd wentelend.

— Jongis, Smidt hèt 'm weer beet! — krijschte de Rooy, en in geweldig-rauwe zangkreten steeg om Smidt heen, een uitbarsting van angst-dollend meelij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.