Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



19

niet kon aan allen, dan zou ie enkeling voor enkeling z'n leefgift inspuiten. Goddelijk, schuimend van wellust, genoot ie, als ie zag, dat wéér een begreep, dat van die maatschappij geen zier meer te

wachten was. Eerst moest er bloed vloeien.....als ze dat maar

snapten. Hevige benauwingen voelde ie soms, als ie daaraan dacht____

't schokte plots in hem op.... Een gist-brand vanbinnen voelde ie

dan.....hè, hè, wat zou ie mee helpen hakken, vooraan, op die

patsers van bezitters, van mensch-verdrukkers. Zijn vreugde knelde 'm gloeiend van binnen bij de gedachte alleen. Zenuwachtig greep ie, drukte ie iets tegen zich aan .... en dan voelde ie iets huilen in 'm, dat ie 't misschien niet meer zou beleven, dien massa-opstand, dat bloeddrama, dat dampende slagveld van wraak-gillende-slaven.

Zijn schijf was eindelijk klaar, onder het gedachteloos verklop van de loodjes. Zwaar hamerde ie op 't pokhout bij het inslaan. Hij zat. Wat 'n tijd weer verloren. Maar nou zou ie ook geen haast meer maken, verdienen kon ie toch geen luis.

Toen ie heelemaal klaar was, stak ie 'n pijp aan, en draaide zich langzaam om naar de verstellersbankj

Over Greling keek ie naar Pieters, die juist gedaan had gekregen om de slapte. Een pijn-weeïg gevoel kreeg ie, toen ie 'm daar zoo zag zitten, met de armen onder 't hoofd, lodderig-doelloos de lucht inkijkend. Een onrustige, driftige verbittering hamerde door z'n meelij-ziel. 't Meest trof 'm z'n teringbakkes.

Pieters zat daar versuft, levenloos, starend de lucht in, de wang steunend op z'n rechterhand. Pal viel 't licht wijd z'n doffe oogen in, die vochtloos ijzigden in stroef gekijk van de wègkrimpende pupil. Beschimmelde broodkorsten, de lucht doorzuigende rotte haringkoppen, en valig, oranje sinaasappelenvuil giftten om hem 'n tranigen reuk uit. Z'n grauw-bloedlooze lippen leken verkleurd koraal, waarboven z'n wang-handsteun öpkussende in paarsigen vleeschbult. Boven de ingedeukte kaak zwierf 'n rood ongewis vlekje, als er zacht opgeschminkt. Uit z'n voorhoofdsrimpels, diep als perkamenten scheuren op galgelige huid, schuwde eindelooze loomheid. Heel z'n gezicht scheen 'n uitgedroogde noot, gekerfd door een stil lijên. Versuft bleef ie staren; om hem heen gloeiden de gaspitten met zengenden hittestroom heet in z'n gezicht, als de schroei-geur van geblakerde strijkbouten. Steen-kil bleef ie voor al de dreuningen en schreeuw-zangen öm hem. Heel de inwendige uitstortingen van 't woel-gistende fabrieksgewemel dreven achter en voor 'm weg. De fabriek hijgde vanbinnen, als tappend uit en zuigend óp het bloed uit de lijven der ploeteraars, als zuigend óp hun zweetige koorts en zenuw-gejaag. De fabriek hijgde, in opbruisende vliegende geluiden, rond ploeterende slaven, in werk-zweet loerend, uitbrakend in vloekrazernijen. Overal hamerende klotsingen, stijgende klanken, terug-gedromd door laag balkgekruis van zoldering, als zwaar, angstklemmend gehijg van groot wild beest, neerzuchtend, in weeën, in somber geklaag en gebons, in stampend gedreun,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.