Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



io8

kingsvlagen door z'n kop, begreep, voelde ie z'n lust om na te gaan, wat zoo groot was in z'n boeken?] Dat zal 't wel zijn, dacht ie dan, zichzelf kalmeerend, sussend, met in zich den wil om alles te vatten en te doordringen, wat ie te pakken kon krijgen, en z'n eigen leven 't eerst. De martelende onrust dat ie te laat zou komen, dat ie al te oud was voor al die beginselen, dat 't leven 'm voorbij zou hollen in 'n vaart, en hèm, nietelingetje, niet eens zou hooren schreeuwen, om meegetrokken te worden in z'n gang, maakte 'm woeliger, ontevredener. Wat kon ie dan wèl vatten, hij die niets gezien, niets geleerd had? En hoeveel was er al niet te begrijpen om 'm heen?

Tien minuten later voelde ie zich al weer heel anders. Als ie maar kalm-an zou werken en alles opslurpen wat ie zelf goed doorzag en doorvoelde, dan zou ie niet gemarteld worden door vrees dat ie zoo erg achterstond in de wereld, dan zou ie alles toch diep begrijpen, opmerken en waarnemen om zich heen, en vanzelf diep voelen, al had ie ook niet gestudeerd. Want iets hevig verlangends brandde er toch in 'm, iets zóó diep smachtends, alsof ie 't leven, God, de wereld wou smeeken weer held te kunnen worden, te strijden voor wat ie liefhad en mooi vond. Schatten van vreugd zag ie plots weer in z'n pas levende ziel, als ie dan zoo maar aan z'n klein wrereldje dacht, z'n wereldje van voelinkjes en gedachtetjes, van overwegingen, van afschuw, haat en geestdrift. En al was ie dan stom, wat ie wóu en in zich voelde opgloeien, was hevig, echt; dat kom 'm geen sterveling heeten liegen, dat leefde allerdiepst en zuiver in 'm.

Klein-gehurkt zat ie aan de wiebelende tafel z'n laatste thema te schrijven. Het telkens verschuiven van de losse plank maakte 'm zenuwachtig, gejaagd soms; maar toch schreef ie door. Waren z'n beenen èrg verstijfd, dan ging ie maar even heen en weer loopen in 't zijgangetje met licht, los gestamp op den grond, handen achter buikband van broek, herhalend z'n woorden, sterker, luider, in hol stemgeklink, duizendmaal over en beter; dan voelde ie weer hitte door z'n leden tintelen.

Toch hinderde 'm dat themagebrul ontzettend. Soms voelde ie zich ineens misselijk worden, naar-beverig, lusteloos, maar heel kort duurde zoo iets. Erg kwam dat over 'm, als ie gedachtenloos meeging in de holle bedoelingen der thema-zinnetjes. Ze deden 'm soms zoo raar aan. Van alles las ie, van alles. En soms waren er zinnen bij over zaken die ie nooit had gekend, gezien. Die dooie zinnen, hol, met namen van dingen, kleurde ie zelf, bracht ze in verband met z'n eigen doen, en dan inééns kon ie huilen, zag ie de sombering van z'n krot, rook ie den zeegrasstank; dan zag ie weer groen-fosforisch oogengevonk van katten, luisterde ie met leed-verlangen naar 't klaaggekerm en 't huilend gemiauw, keek ie langer z'n hoofdschaduw na, bang-groot, in verwildering van haren, — onder een zware, drukkende stilte, die 'm om-perste, huiverig-kil.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.