Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



8g

bakje. Glinsterend wrong ie de steentjes heen en weer, in scherp geschuur tegen elkaar op 't doek, aan 'n smerig hoekje van de tafel.

Z'n endjes bakten nog in den tinnen lepel, waarvan ze, om 'm heen, zonder dat ie iets bemerkte, den spiritus hadden aangestoken.

De blauw-donkere kruip-vlam zag ie in z'n kippigheid niet. Nèt wilde ie nog 'n paar endjes uit z'n bakvulles op den lepel doen, toen ie met z'n vingers in den brandenden spiritus greep, 'n Schrikschreeuw spoog ie stotterend uit. De vlam was vloeiend en likkend over z'n vingers gegaan, gloeiend opkruipend naar z'n hand. Eén sterke blaas, en uit was de vlam. Maar toch was ie hevig geschrikt; z'n hart hamerde. Wie had 'm dat nou weer gelapt? Koken, gloeiend koken voelde ie zich van binnen. Met valsche lachsmoelen vroegen z'm wat 'r gebeurde, of ie zich gebrand had, en waarom ie toch zoo onvoorzichtig kon zijn. Hij had ze wel looden en messen naar hun koppen kunnen gooien; razend-kokend voelde ie zich van drift, maar te zenuwachtig, te vol angst voor 't afleveren van z'n werk, om iets te doen. Tranen stikten in z'n keel. De brandpijn had 'm nog niet zoo gepakt als de schrik; dat indiepen met z'n kouê vingers in 't vloeiend gevlam tegen den kokenden lepelrand. Huilend vanbinnen, vloekte ie om z'n kippigheid, en verwijten deediezich. dat ie niet eerst had uitgekeken; hij had bij die krengen op alles bedacht moeten zijn; nou lachen z'm nog uit op den koop toe. Maar hij voelde dat de schrik 'm verlamd had, dat ie niks had kunnen zeggen, vol bangerig-kramp-geknijp in z'n buik voor 't afleveren van z'n werk.

Suf draaide 't in 'm: — Je krijgt gedaan jonge, gedaan.

III.

't Was half een. De meeste klovers hadden al hun boezelaars losgemaakt en haalden van planken en uit jassen, netjes in zeiltjes of in kranten verpakt brood. Benjamin moest bij de klovers rondgaan met de koffie; Lewie Zuur bij de vrouwen. Het gekras en gebonk had plots opgehouen. Overal vlogen stemmen, tierend, lawaaiend. De meisjes liepen door bij de jongens; groepjes jongens weer bij de meisjes. Gemeene zinspelende moppen werden er schaamteloos-rauw getapt in verzinlijking van vettig gelach. Ze luisterden, de meisjes in woedende schijn geraaktheid, zonder neiging in zich van weg-willen-gaan om 't vuildierlijke. Een pas van de tweede klasse burgerschool komend nufje, verwaand-rijke-lui-achtig sprekend, in korte rokken nog, kreeg 't meeste te hooren en antwoordde 't felst, 't raakstgemeen terug den heeten zwijn-lummels. Overal klonk zwaar gesmak en geslobber. Geen kras, geen bons-dreun werd meer gehoord. Alleen Monsdorff stond nog, rechtop met z'n lepel in 't licht, vuilnis uit te branden, uit angst voor z'n verlies. Benjamin vergat 'm zelfs koffie te geven.

In gulzig gevreet van dikke broodkorst met gebakken ei, in één

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.