Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



»5

Swarthuizen, de heete pretmaker, wou alleen ingaan op 't vies loopje van Faust, op tooneel.

— Was u 'r ook juffrou Borg?... hebt ü 'm zien loope?"

Bloos-gelach in den bak, smorend-verlegen gezwijg... Lepper

laaide weer op.

— Nöh, tögg!... en ik blijf 'r bij dat de tenoor prachtig was.,. jij altijd mit je Parijs... Parijs is Amsterdam niet... nöh,... en was de bas dan niet goett... en de tweede froü?

— De bas niet, de alt niet, de sopraan niet... Ze deuge geenéen van allemaal... Jij denkt, dat in de heele wijreld niks zoo moo is as de Parkschöuburg... jewèl, éen-twee-drie... an m'n oorchlog.

En toen ineen, met z'n stem in de laagte uitvallend, zang-deunde ie:

— Als jij nou éers gezien hèbt,... de groote operaa in Parijs, spreek dammee.

Toen van alle kanten opmerkingen en gevraag aan Sprauer, hoe die er uitzag. In trotscherig uitgeleg voelde ie zich boven allen uitsteken. Alleen Swarthuizen lolde er doorheen, beestachtiger grapjes tappend over 't loopen van Faust op tooneel, en voorstellende wat er gebeuren zou, als z'n tricotbroek ereis opensprong, of scheurde.

Plots werd ie onderbroken door 'n uitschietend gelach aan de achterste kloverstafel, bij 't zijraam van de snijêrs.

Hard schreeuwde Margo: — Hoore jullie die?... Rémeni vraagt daar an Sam wat eigelijk chemikalië binne... Ze hebbe al de heèle mörrege derover gestreê, en raa-jullie ereis wat ie zegt... gedroogde heere-artikele... as pók leeft... zal 'k daar dóód zitte blijwe, gedroogde heere-artikele____

— Wat 'n kop! — lachte hard Mierikstein, — jammer dattie rotte mot.

— Nöh! stal nou in... maak geen omslag! woedde Sam, debe-leedigde, met vuurrood schaamgezicht de punt van den stok, door Margo spottend-op-de-kaak-stellend, vlak onder z'n neus gehouden, telkens in grijp-nijd wegstootend.

— Addechimmelekijne! — lolde Lepper mee, die zelf niet goed wist wat 't was, — die is goeth... die het z'n draai! — Maar nog was Lepper niet tevreden; hij voelde de praats van Spauer; 't kregelde 'm; weer wou ie beginnen.

— Maar hè jullie dan niet geleze, — drukte ie dof uit onder breed lippengeperS; door 'tinkerven van 'n platte glibber-rib, — wat 't Handelsblad geschreve het?... die zal 't doch öök wel wete?

't Verveelde Sprauer.

— Ogg leg niet te zeurkouze, je weet 'r de kloote van!

— O, meneer is manes,. .. dammaar manes,... motje maar tussche je béene kijke, dan wor je weer goeth!

Monsdorff zat in bleeke angst-suffing voor z'n bak, in zacht getel en zelf-nazien van kappies en endjes, telkens de diamantjes met z'n vinger zacht bijeenhoopend, als kuddetje opelkaar, overkoepelend met laadje boven 'n dekseltje, om vlug 't omkeerend, ze tegelijk erin

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.