HET DURE MOEDERSCHAP.
doening met zeer gebrekkig woord-materiaal? Maar laat ik nu afblijven van de gebreken en vooral plaatsen mijn waardeering en liefde voor de schoone brokken in dit werk. — Vreemd, vreemd toch, dat ons allen om beurten bedwelmt die zware, versche aard-geur van het land; dat wij allen ons dronken voelen onder de uitstrooming van het wijde, grootsche en zware landleven. Ook Augusta De Wit moest er heen, naar het land, en ook zij voelde ontroerings-duizelingen bij het zien van den gouden hooibouw, bij het bestaren van het dampende eindelooze, diep-violette polderland, bij het zien aangloeien van den zonne-zomer over de goud-roode akkers en het zien inslurpen der kleuren van dras-land-gebloemte, roode moeras-anjelieren en bossen valeriaan, van onder tot boven behangen met dikke, lichtpaarse trossen, waar het omheen zoemt van bijen en flonkert van vlinders.
Inderdaad, dit boekje slaat het land-licht in uw oogen terug als een gloeigevel van wit-blakerend huisje in zon, en ook de droeve wolkenluchten van dorps-wintering ziet ge vóór u, eenzaam, magistraal en van smartelijk grauw doorschemerd.
Onder de schrijfsters is Augusta de Wit, naast Margo Scharten—Antink, met wie zij vooral het cerebraal-omvamende en stoere gemeen heeft, een der talentvolste en merkwaardigste van dezen tijd.
6i