60 HET DURE MOEDERSCHAP.
nu weer zulk een rijke dame, hunkerend en kinderloos er bij gesleept ? Ik geloof, dat we lieflijk aan het dwalen zijn en het begrip "ouderwetsch" al heel mal uitleggen. Alles in het leven blijft in wezen gelijk. „Ouderwetsch" is een woord, meer niet. Diderot, de groote kenner van begrippen-philosophie, schreef eens heel geestig in zijn essai over het wezen der schoonheid, dat het meest geschreven en gesproken wordt over de dingen die men het minst kent. Daar trilt waarheid in. Ouderwetsch is er niets! Het hangt heelemaal van den kunstenaar af, hoe hij zijn projet innerlijkheid geeft. En nu vind ik, dat Augusta de Wit door haar psychologische uitbeelding het "ouderwetsche" van dat projet heeft te niet gedaan. De rijke dame is in den ontwikkelingsgang van het verhaal een derde-plans-figuur geworden. Ze heeft geen onlogische plaats. Ze leeft op den achtergrond, schuift daar mee met de donkere, gesmoorde tonen en treedt éven in het licht als de dramatische situatie het eischt. En de zwoegende boerin zelve, die droeve, geteisterde Marretje is prachtig in haar diep moederschap gevoeld en ook gebeeld. Die worstelende eenvouds-vrouw, voor wie het geluk van haar kind èlles lijkt, gaf zij een heroïeken afschijn van het hoogste levens-strijden. Schooner dan rebellie en tendens is deze simpele boeren-vrouw in haar innig-droef kampen met het tergende lot, dat haar alles uit de handen slaat en toch geen vat op haar heeft. O! de menschelijkheid van dit boekje is diep en groot.
Gecomponeerd werd het slecht. De eerste hoofdstukken zijn van een onwillige zwaarhj vigheid. In de beschrijving zoekt men vaak de gebondenheid van woord en beeld, die zij in het verhaal wél toont te bezitten.— Ook de inschakeling van het verhaalmotief, de episo-diek, is te laat van inzet, sleept zich door het tempo van den beschrijvingsstijl veel te gerekt heen. — Doet haar dat ook niet soms schrijven, geheel naast de aan-