41 DE GELUKKIGE FAMILIE EN EÉN VOOR ÉÉN.
doch wijl het tijdelijke maar tijdelijk en het eeuwige eeuwiglij k is, geef ik voorloopig het eerste de voorkeur boven het tweede. Ik leef dus nog, alevel verscheurd. En waarom nu deze driestrijd? Wijl ik mij vast heb voorgenomen rechtstreeks een beknopte karakteristiek van Robbers' taal, stijl en uitdrukkingsvermogen te geven. En toch voel ik tegelijkertijdin mijn binnenste, tégen de volbrenging van dit besluit iets inwoeien, dat sterker wil zijn dan het besluit zélf. Ik verlangde n.1. het pubhek, vóór de eindbespreking dezer twee groote romans, eerst eens heel ernstig bezig te houden over de positie van ons, letterkundige critici, in vele opzichten dagelijks zoo onbarmhartiglijk bedreigd door____óók-critici. Maar ik zie er toch van af,
daar ik het onderwerp met een toegezegde behandeling der literaire beeldstormerij van den heer Wenzel Frankemölle in ״De Kunst", afzonderlijk en uitvoeriger kan bespreken. Niettemin zal uit deze latere beschouwingen blijken met hoeveel juistheid de conclusies ook tusschen mijn beoordeelingen van Robbers' werk konden worden ingelascht.
Ik Het reeds uitkomen, dat Robbers niét is wat wij gewend zijn te noemen een speciaal woordkunstenaar; éen, wiens proza door een schoone beeldrijkheid of een weelderig rhythme uitmunt. En toch bezit hij, volgens mij, een volkomen eigen uitdrukkingsvermogen, dat ruimschoots tegen het tekort aan woordkunstig mooi in engeren zin opweegt. Ik geloof, dat wij ernstige wijzigingen hebben aan te brengen in onze aesthetische bewondering van het woord-schoon. Er is n.1. in de schrijf kunst iets, dat bóven de oorspronkelijke vormgeving der plastiek, bóven de klank-expressie van het woord, bóven de innerhjke vastheid van een metrum en bóven de schoone vergeluiding der taal uitstijgt: het is de ontroérde bewogenheid die een kunstenaar met een ontstellende diepte ons voelbaar maakt. Afzon