40 DE GELUKKIGE FAMTT.IE EN EEN VOOR EEN.
snoerde schoenen maar op k-jour-sandalen overleed, werd philosophische prooi van de meest onbeschaduwde sensualiteit en een fel-opschuimend materialisme. De onwijzen ontvlamden na zijn woord subiete-lijk en dachten: die klassieke schelm, hij mint den zoetgeurigen wijn, de lokkende vrouwen, de wijsbegeerte der zinsgenietingen en, met toestemming der gemeente-politie tot twee uur 's nachts vergunning krijgende te mogen plakken, het broeierig café-gezwam onder koelende pottekens bier. Epicurus was een wijs mensch. Want terwijl de gretige waereld zich wijsgeer's aanhitsing tot genot, valschelijk voorstelde als een heete jacht op verfijnd vermaak, en de dingen der aarde dan ook epicuristisch genoot, genoot de wijze man zélf deze geheel ónepicuristisch. Hij had n.1. het land aan weelde-festijnen, luidruchtige drinkgelagen, goud-gelokte Eva's, zwaar-beladen tafels. Want, peinsde hij allicht, hoe zwaarder de tafels, hoe lichter de jaren. En hoe lichter de vrouwen, hoe zwaarder de beurs. Want hoe ouder de wijn, hoe jeugdiger de zuchten. Zoo stelde Epicurus soberlijk het hoogste genot in de rust van den geest en verwaardigde hij met geen aanzien de stoffelijke bevrediging der lusten. En zoo bevestigde deze zwelger van water en kauwer van zwart brood, reeds lang vóór Christus, dat hij die mist niéts mist, en hij die niets mist alles mist. Doch de waereld bedriegt zichzelve van anno één af diepgrondig, en sedert de inkt uit Epicurus' ganzeschacht geheel is opgedroogd werd dit zelfbedrog der menschen niet geringer. Als nu de rust van den geest het hoogste epicurisch genot is dat een aardsch schepsel kan bemachtigen, dan verkeert schrijver dezes in een toestand van hoogelijk epicurisch ongenot. Want hij wordt letterlijk verscheurd door twee-, door drie-, door vier-strijd. Nu erken ik gretig, dat zekere verscheurde schrijvers voor vele beminnelijke en nijdlooze collega's een aangenaam doodsbericht zouden blijken te zijn,...