36 DE GELUKKIGE FAMTT.IE EN EEN VOOR EEN.
deel óók slachtoffer van zijn socialistisch ideaal, met een raisonneerende plankenfiguur als Eleazar uit Diamantstad. Eleazar's diepste wezen is tegelijk Heijer-mans' innigste, sociaal-menschelijke lyriek. De aard van dit lyrisme kan op zichzelf hoogelijk sympathiek zijn en van een diep-menschelijke gevoeligheid. Bij Heijermans is het vaak rijk, teeder en toch doormengd van een weemoedige pracht, vol mijmering en ontroering en omschenen door een droomerige levensherinnering, waarachter dikwijls een levensschoonheid en levensgevoel stuwt vér buiten en boven woordkunst en taalmooi. Toch zijn het de sentimenteele zwaluwen der jeugdliefde, die haar vroeg-lentedeuntje fluiten. Voor dit lyrisch levensgevoel, dat tegelijk smart en verontwaardiging, ironie en verbittering saam-smeedt, heeft Heijermans echter in zijn eersten arbeid geen menschgestalte gevonden. De Eleazar-figuur uit Diamantstad, geeft de overal en in zijn werk altijd wéérkeerende idealiteitslyriek van een onverwoest-baren optimist gelijk Heijermans; optimisme dat als lyrische uiting genomen, in voordracht en vorming overvloeit van weemoedig-hartstochtelijke, pantheïstische bespiegelingen en ten deele zelfs gedragen wordt door een mystische aanvoeling van den oorsprong der schoonheid en het heele ontstaan der maatschappij- en natuurwording. Als subjectieve uitstorting, doormengd met den spot en de ingehouden smart van een wezen dat zelf in opmerkelijke tegenstrijdigheid leeft: in een fijne en prikkelende sensualiteit als waarnemer, in een ironisch doorgronden als beschouwer en in een mystische droomerigheid als dichter, hebben de lyrische aanzwellingen en wendingen in het woord van Eleazar, hun waarde; zijn zij méér dan verdwaalde klanken uit het groote gezang der volle kunstenaarsziel van Heijermans zélf. Maar zoodra hij deze lyriek meegeeft aan een mensch uit het lagere werkelijkheidsleven, dien hij niet schept als een symbool, maar in onze