IO DE GELUKKIGE FAMILIE EN EEN VOOR EEN.
det een mal romanesk ruggegraatje heeft, geen mensch lijkt, maar een week brok gevoels-melodramatiek van Balzac zélf; Theo en Anna tegenover Croes, noch Croes tegenover hen, in sentimenteelerigheid vervallen. Van een sobere, maar schokkende innigheid is ook het slot van Eén voor één, als Croes na Emma's dood, ook zijn lieve Jeanne begraaft en met oud-schorre stem zegt het dood-officiëele zinnetje, waarachter een krampende en toch doffe pijn ligt betoomd voor één moment: ״Ik dank ieder hier tegenwoordig voor de betoonde belangstelling", waarop het ontroerende volgt: ״Dan boog hij het hoofd weer, diep, nam Theo's arm".
Ook het leven van Theo, van den bloeienden intellectueel, het overmoedig-schetterend studentje tot het bleek, sarcastisch boekhandelaartje, dat nuchter, ideaal- en droomloos over zijn duffe kantoorlessenaartje gebukt zit te pennen om doodnuchter te voorzien in het onderhoud van zijn doodnuchter gezin, wikkelt zich eveneens voor ons af in den tragischen ondergang. Dit jonge mensch werd buitengewoon zuiver weergegeven, in verhouding tot Anna, zijn vrouw, in het triest en soms neerslachtig volbrengen van zijn maatschappelijke verplichtingen als huisvader, in zijn geheele schamele mislukking en het stille kwijnen van zijn geestelijk bestaan. Het schreiende van het leven is hier de hartstochtelijke zwakte, die hem tégen zijn wil in doet handelen. Robbers maakt ons deze heele figuur, door en door duidelijk. Wilt gij eens zien hoe een schrijver, die geen karakters wil opbouwen naar een vooropgestelde tendensmoraal en overeenkomstige maatschappelijke levensbeschouwingen, en die toch, dichterlijk-diep, met de felste menschelijke ontroering, alle grenzen van het menschelijke leven langs trekt, — hoe deze afwijkt van een die het wél doet, vooral dééd, vergelijk dan, in verband met de twee socialistische jongelingen, Robbers en Heijermans; vergelijk dan een jongeling als Theo in zijn socialen ondergang, voor een