26 DE GELUKKIGE FAMTT.IE EN EEN VOOR EEN.
staat hij weer voor het raam, de punt van zijn baard naar voren te trekken,......o die goeierd!
O, Emma is een heerlijk, zachtzinnig, wispelturig-bekrompen vrouwtje en moedertje; een naïef-onhelder'' verstandje, en toch een zonnetje. Zij heeft wel benepenheid, maar niet de hatelijke en afstootelijk waanwijze van andere kleine menschjes. Hoe beperkt ook, zij beschikt over eigen levensbewegingen. Jan Croes is eens ver Hef d geraakt op haar poesmooi gezichtje, de zacht-preutsche maniertjes van haar dribbel-wezen, het ingetogen aanhankelijke van haar vrouwelijkheid en hij bleef, zijn leven lang, zij het dan ook ten deele in sleur en conventie, geboeid door den meisjesachtigen roes van haar nooit verslappende genegenheid, noch kwijnende echtgenooten-liefde en de typische behaagzucht van haar dame-deftigheid. Maar hoe donker en zwaar werd de smartelijkheid van zijn mannelijk wezen geplaatst tegenover den luchtig-oppervlakkigen en den gezelligen, bruilof tachtigen levenskijk van Emma.
Zie Jan Croes tegenover zijn tengere Jeanne, den disputeerenden Theo, met wien de industrieel juist zoo gaarne spreekt, om met een soort van zelfverwijt te hooren hoe pijnigend-ver wel de sociale denkwijze des zoons van die zijns vaders afwijkt. Hoe fier en manne-lijk-bewust hekelt hij de philosophische markt-schreeu-werij in de revolutionnaire phrazen en de populaire redeneerdeuntjes van het studentje. Deze heeft alle overtollige merkteekenen van den ijdelen bourgeois-socialist die zich met een onuitstaanbare meerderheid *van revolutionnair, zijn eigen minderheid als bour-geois-zoon bewust is geworden. Met schichtige kruisjes moet hij zich zegenen en wapenen tegen de snijdende critiek van zijn vriend Daan de Bries, die verliefd blijkt op Croes' dochter, Jeanne. Maar ook legt Theo het af tegen den bruuskbetoogenden en sociologisch-onweten-den Croes, in wiens levens-borrelende omgeving het niet baat te visschen met droge netten.