IO DE GELUKKIGE FAMILIE EN EEN VOOR EEN.
krijgen ook dadelijk, ten voeten uit, mevrouw Croes, de zwaarlijvige dames-figuur. Zij is kostelijk gebeeld, prachtig in tegenstelling met de schijnbaar zoo wankel-Iooze kracht van haar echtgenoot. Jan Croes representeert twee belangwekkende levensstaten van één wezen: naar buiten, den man, die zich staande houdt met een stuwende en steigerende energie tegen vernederende knauwingen van het lot, in menschelijke innigheid meesleepend, op zijn robuste en laaiende buien van hartelijkheid, èl wat zich onwillig en stug om hem heen beweegt, maar die toch zijn meest tragische en innerlijk-martelende vertwijfelings-oogenblikken, als iets gruw-zaam-leegs en ellendigs in zijn eigene ziel schuw opgesloten houdt. Wel deelt hij mee van zijn verdriet, van zijn teleurstellingen en tegenspoeden, doch alleen onder den jagenden druk van financiëelen nood en huishoudelijke weerstrevingen. Tegenover Jan, Emma, de vrouw. (Hoe komt het toch, dat ik dit karakter op zijn schoonst gespeeld zie en hoor door mevrouw Christine Poolman, met al de onbewust-karikaturale klagelijkheid van stem, gang en gebaren?). Emma houdt dol van haar Jan en ook van haar kinderen. Doch hoe gefatigueerd-zenuwachtig staat zij tegenover hen en het levenslot; hoe hef kleinmenschelijk-bespottelijk, met haar druk-beredderende airtjes van nietsdoen en toch overal zich inmengen. Emma is inderdaad gebleven de zeven-en-veertigjarige vrouw, als wij haar voor het eerst ontmoeten, met het leeg-fantaseerende kindergemoed en de "zalige" bakvischjes-gedachten. De waereld bekijkt zij alleen van den buitenkant. Als de luchters, de avondlampen, de kandelabers maar schijnen! Och gut mensch, er is wel slechtigheid en boozigheid in de waereld, vindt u niet mevrouw?.... Maar wat zal een mensch eraan doen hé? De ellende veranderen wij toch niet en de armoe roeien wij niet uit.... Maar ziet u mevrouw, als wij er nu maar niets mee te maken hebben. Mijn man, kent u hem?.... is een dot, een engel. Ziet u, daar