20 DE GELUKKIGE FAMTT.IE EN EEN VOOR EEN.
houden-ironische toch hartelijke deelneming met Croes' vrouw, de lief-drukke Emma, de alles en niets-beredde-rende welgestelde dame uit den deftigen stand. Men voelt zijn sympathie voor Theo, al kastijdt hij hem en ontziet hij niet één zijner gebreken. Men voelt zijn innig-teedere, bijna gedempt-innige genegenheid voor Jeanne, de zacht-wegkwijnende; zijn pittig doorschouwen van een genotziek schepsel als Noortje. Men voelt zijn diepen haast mysterieuzen levenseerbied voor een achterlijk wezen als Bas, en hoe mooi en zuiver Robbers een dergelijk, slechts door psychologische analogieën te naderen abnormaal inner lijk poogt te peilen. Uit al de om- en aan voelingen dezer menschen blijkt over en over hoe diep en verrukkelijk -mensche-lijk Robbers zich gegeven heeft, met heel zijn eigen levend innerlijk open, aan de ontleding en saamvatting zijner "romanfiguren" en hoe zeer hij overtuigd is van het feit, dat zulk een gezin van "gewone" menschen eerst voor ons belangrijk wordt, door de visie van den auteur.
In het volgende breng ik al de menschen uit de z.g. "gelukkige familie"• tot u, afzonderlijk en als gezinsgroep.
Staan wij niet vaak versteld over de "critiek" en het "oordeel" van z.g. publiek-voorlichters ? Zeker als ze je „Jordaan" of „Saul en David" leelijk vinden, hoor ik "snijdend"-sarcastisch grinnikken.... Aha! lieve land-genooten, dat laat mij Siberisch. Twijfelen? Gesnapt! All right. Maar versteld staan wij vaak over het oordeel van en over anderen; over de rust en brutaliteit en het prophetengebaar waarmee de meest onnoozele en eer-prikkelende kletspraat wordt gelanceerd. Schrale mondjes kwekkelen, schriele stemmetjes schreeuwen en een dolle vroolijkheid huppelt door ons heen. Daar treedt naar voren, stil,____ alevel branderig-venijnig, benijdend succes en invloed, uit de helkleurige concur-rentie-tent zijner literatuur-critiek, de groote Iersche