IO DE GELUKKIGE FAMILIE EN EEN VOOR EEN.
ment, toen ik direct na Villiers de 1'Isle Adam, Robbers ben gaan lezen en opnieuw tot de ervaring kwam, dat de meest sublieme phantastische kunst, die der inwendige beelding van het droom- en gedachtenleven, niets menschelijkers en schooners te geven heeft dan die z. g. realistisch-psychologische, als de laatste maar met even groote scheppingsmacht wordt beheerscht. Want de lotgevallen van de Amsterdamsche drukkersfamilie, Croes en al zijn kinderen, in hun karakters zoo prachtig diep-menschelijk doorgrond dat we symbolen-in-menschen en menschen-in-symbolen vóór ons gaan zien, boeien ons ten slotte éven sterk en roeren ons ten slotte éven diep als de meest uitgezochte dichterlijke droom-schepselen van geestelijke zieners. Omdat dezelfde scheppende functies voor verschillende dingen zijn verbruikt. En al verkeer ik, bij gelijken natuur-aanleg, persoonlijk oneindig veel liever in de dramatische droomwaereld, de dichtphantazie en het mystische visioen van menschen en omgeving waarin Villiers de 1'Isle Adam zich beweegt, eenmaal binnengeleid in het gezinsleven van doodgewone Amsterdamsche menschen als Croes en huisgenooten, en vastgehouden door den meestergreep van den schrijver, onderga ik dezelfde schoonheids-ontroeringen en dezelfde groote geestelijke genietingen. Waarover ik u zal onderhouden in mijn bespreking van De gelukkige familie.
Het is mij onmogelijk den inhoud van dezen roman na te vertellen. Robbers' werk behoort tot een typisch deel der kunstsoort van Flaubert, welke de Fransche meester later ironisch verloochende: de verhaallooze romans. Een eigenlijk organisch-gebouwde en orga-nisch-afgeronde en aanééngesloten vertelling komt er niet voor in De gelukkige familie. De z.g. gecomponeerde verhaal-deelen vallen uiteen, door de hartstochtelijk uitvoerige beschrijvingen der bijzonderheden van bijna alle in dit boek voorkomende menschen. Er is geen