142 LIMA.
ongelukkige praat-machines krijgt een brok van hèèr gedachten-leven uit te kakelen. Die lieve, beste, boven-aardsche tante Barbe b.v., dat is geen mensch van vleesch en bloed, maar een bovennatuurlijke plafondengel, die haar vleugels geschroeid heeft aan het gloeiende vuur der wrange werkelijkheid. En toch, hoe weemoedig mooi is de perceptie van haar gebroken en weer in stille offering tot rust gekomen innerlijk, mee-gevoeld. — Waar Lilia als levend mensch voor ons staat, daar werd ze het desondanks. Want de schrijfster heeft haar telkens willen vermoorden. Om Lilia is het boek mij ook hef geworden, de innige, fijn-vrouwelijke Lilia, de Lilia der overgave en der kind-koestering, het door smart gezegende en gezahgde moeder-meisje. Het snerpende, bitse, hard-manlijke en stoppelige, het scherpe en verstandelij k-polemische is mij zeer antipathiek in Lilia, Lilia die ik toch aanvaard zooals ze bestaat!
Er zweeft inderdaad iets van het Madonna-goud achter haar hoofd, en het teedre leven in dit smart-schepseltje is zoo innig schoon en zoo blank als een lelie-kelk. En haar schuw getortel lijkt zoo zuiver gegeven, als het licht op de vleugels van in zon-drijvende meeuwen. — Mevrouw De Jong heeft twee elkaar soms gansch en al opheffende elementen in haar stijl, die een dualistische gevoels-vermenging veroorzaken.
Het eene element is vaste forschheid, kracht en uitdagende, bijna tartende opdrijverij van woorden en klanken, beelden en vergelijkingen, het andere element is van weeke innigheid en koestering-zoekende bescherming. Niets doet dit dieper gevoelen dan de woordkeus in z.g. onpersoonlijke beschrijvingen van stads-gezichten en weergeving van natuur-visies. Ik zou dit heel breedvoerig met citaten en tekstcritische ontleding kunnen toelichten. Hetforsche en uitdagende, het stormig-gepassioneerde staat in dadelijk psychisch contact met haar gedachten-leven, haar harde of kastijdende meeningen, — het fijne en teedere, het