HET BLANK HEELAL. iog
Die zachte wet van schoonheid die in mij Naar woorden streeft, zal eindlijk u en elk,
— Olie op golven — zwichten doen: zij zal
— Wezen — van woorden — uw gevoelen lief, Geest van gedachte in uw gedachten zijn.
En dan volgt een bezinging van ikheidsgevoel, waarin beeldspraken die verstommen om hun platte leelijk-heid en onbezielde druktemakerij.
Een zijner epigoontjes, Alex. Gutteling, schreef indertijd hooghartig over het critische werk van Willem Kloos, diens werk der lèAtste jaren althans. — Welk beeld ons uit dit alles verschijnt, vraagt deze literaire jonker, na een zeer afbrekende beschouwing van Kloos' kwaliteiten als criticus, — ״het beeld van den verwarde, waarmee men medelijden moet hebben." (Stel je voor een beeld, waarmee je meelijden moet hebben, fraai Hollandsch voorwaar. Q.) En het diepste verval van Kloos nader besprekend, geeft hij in zijn gansch artikel argumenten om te bewijzen, dat Kloos van zijn tijd niets begrijpt. Dit giftige artikeltje van Gutteling bevatte zeer ware beweringen, en toch achten wij de critiek van Kloos op Verwey, heel wat waardevoller dan die van Gutteling en Uyldert op hun meester. Want ״oor-loos" vooral blijken deze heeren vaak te zijn, als het poëzie van hun leider geldt.
IV.
Zonderling zooals de innerlijke dingen hun bestaan, ontwikkeling en voortgang vinden, ondanks alle uitwendige tegenkantingen en grove belemmeringen. Ziehier een hoogstmerkwaardige gedichtenbundel van Albert Verwey: Het zichtbaar Geheim. Het is nog niet lang geleden, dat de scherp- en fijnzinnige criticus Herman Poort, een vernietigende, een verpletterende critiek schreef over deze dichter-figuur en gansch zijn lateren arbeid. De bewuste critiek bevatte veel goed-
ii 8