IOO DE OUDE STRIJD.
an deis verwachten kunnen dan zijn meening in zijn opstel ! De kip-verwaande, idiote parmantigheid van den titel is al zoo kenmerkend voor heel den Verweyschen stijl! Wanneer de moeder der Doriden, als slanke zeegodin wijst op haar nimfenkroost, met breedmoederlijk gebaar van "mijn kinderen" zingt, kan zij met niet méér emphase van trotschheid zwellen dan Verwey onder zijn weidsch gegalm: "mijn meening"! En een zeegod is Verwey nog lang niet,____tenzij Noordwijksch stranden ook roode hallucinaties van overgrooten waan vangen tusschen zoet golfgeruisch, en een brandend roem-verlangen van een eenzame ziel naar aardsche oorden heenfluisteren!
Het opstel over v. Deyssel is zeer slap van taal. De ironische wendingen blijken van een zeer beperkte vernuftigheid en de zetten tegen de Oude-Gidsers van een heel flauw allooi. Naast de wrange ironie van v. Deyssel zijn deze bestijfselde aardigheidjes als kriekjes uit den kindertrommel; azijn naast klefferig zoethoutsap •
Als Verwey de Faust en v. Deyssel de Mefistoles der Nieuwe Beweging is, dan blijft Verwey toch altijd een hinkend exemplaar, slap gemodelleerd naar dit mystieke peinzerstype, dat vol diepzinnig gemijmer en angstige aanvoelingen, van het denkleven en de abstraktie uit, in de bruisende, vlammende genotswereld treedt!
Maar hinkende Fausten kunnen zelfs, al bespelen ze zoetelijk de gitaar, de Hellenen niet bekoren!
Nu zou het wel lijken dat Dr. Bastiaanse, de begaafde dichter, de "kleine figuur" van Verwey tóch naar waarde getaxeerd heeft ? En zoo iets wil ik juist ontkennen! Want in dezen bundel De Oude Strijd staan werkelijk zeer knappe, soms magnifieke, kleurige en teekenende dingen, waaruit we den eenzamen strandwandelaar, den denker, onder zee-horizonten ademend, heele-maal leeren kennen. Zoo in zijn stuk over Potgieter. Naast zeer veel leelijks, tusschen zeer veel van het erg