IO DE GELUKKIGE FAMILIE EN EEN VOOR EEN.
mysterie-leven hij, door studie en intuitie heeft doorgrond. Hij ligt bedwelmd met zijn droomen tusschen de werkelijkheid van het leven, als een waar priester in gebeds-extase onder zijn religieuse visioenen. Hij beseft langs den weg der logische en normale observatie zoovéél van de realiteit der menschen als een bezwijmde van de hem omringende waereld. Villiers is een dronkaard van dengodsdienstigen schoonheids-roes, van het half-bezwijmelende scheppingsgeluk en van den geheel innerlijk-gedramatiseerden levensdroom. Hij geeft vergeestelijkt-zinnelijke lyriek en al de aandoeningen die hij uit, hult hij in de onwerkelijke gouden lichtwolk van zijn phantastische droomen en visioenen. Hij zweeft over de aarde en puurt uit eiken kleurigen bloemkelk der sage den honing zijner Ooster-sche verbeeldingen. En deze man, doorjubeld van hevige en zuivere levensvreugd, beladen met het heerlijkste sap- en voedselzoet, leeft in de maatschappelijke werkelijkheid zelve als een soort van uitgeworpene, onder den drankstank van de vuilste krotten en schooierskroegen. En dat, zonder een aartje bohemien-bloed of Villonachtige misdaad-neigingen, al behoorde hij eok tot den neokatholieken kring in wiens midden het verfijnde genot der godlasteringen, op perverse wijze genoten werd. Tot dien kring rekende Anatole France Barbey d' Aurévilly, Baudelaire en Péladan. ״Ceux-la ont goüté par-dessus tout dans la religion, les charmes du pêché, la grandeur du sacrilège, et leur sensualisme a caressé les dogmes qui ajoutaient aux voluptés, la suprème volupté de se perdre.",Toch zijn het groote zonen der kerk, al verklaart Anatole France dat de vroomheid van Villiers er een was van vreese-lijke goddeloosheid, gelijk ook zijn onmetelijk rijk leven van volslagen maatschappelijke ontreddering. Want deze tragische man, die dertig jaar rondzwierf in eenzaamheid als een ellendige, zonder huis en haard, bleek als armoelijder, schatrijk. Hij was een wellustig-weel-