VERZAMELDE GEDICHTEN. 9i
atmospherisch werk blijkt het, hoe weinig kan het door ontleding gedeerd worden. Er is iets in dit boek, dat het boven alle analyse en critiek heft: het innerlijk leven, het stijl-leven in hoogste instantie. Nu, dat bedoel ik ook met het werk van Verwey. Er zal veel te ontleden en af te keuren zijn, toch roert ge dit niet aan: zijn innerlijk groot dichters-vermogen, dat geestelijke en psychische onaantastbaar-groote in zijn wezen, dat hem juist zoo zeer bizonder dichten doet.
En als verbeeldings-mensch, en als schepper en voeler van tragiek, en als denker en wijze schouwer is Verwey onder de dichters van '80 geheel onvergelijkbaar. Hij heeft zijn plaats, zijn zetel, en niemand vermag hem daarvan weg te dringen, ook niet wanneer deze iemand zelf een groot dichter heet, als Kloos.
II
In ons literair wereldje bestaat een duffe gewoonte. Als iemand slecht, heel slecht te spreken is over een bepaald kunstwerk, denken velen dadelijk aan wraakneming. Ik ben een der eersten, die beweren wil met vaste stem, dat wraaknemingen bestaan, uit afgunst, nijd en lust tot botte kwaadaardigheid. Om dat in te zien, nuchterlijk geflankeerd door wat feiten desnoods, behoeft men geen ontvlamde verbeelding te hebben, geen dichtervuurtje aan te steken! — Maar wèl typisch is het, dat de lafste en venijnigste afbrekingen niet in het openbaar, maar in klein gekonkel en onderonsjes worden opgesteld. En dat schepselen, het hardst schreeuwend over de brutaliteit en afbreekzucht van anderen, vaak zelf de onmatigsten en immoreelsten zijn in stiekeme bekladding en verdachtmakingen. Zoo lijkt de critikus, die werkelijk zeer hooge eischen aan kunstwerken stelt, meestal een "afbreker", een vernieler, in de oogen der menschen die niet beter weten,