5r
raag, nu nog lieve, voel ik bevenden angst voor die toen koel doorwerkende zinnekracht, die vlijmende tyrannische geestscherpte, die mij me-zelf steeds beschouwen, me-zelf observee-ren liet, elke gradatie van mijn ellende, elke voortschrijding van 't ziekteproces naar den dood.