63
dermarkt trokken om te dansen, kenden Heintje als toongeefster en volgden haar mode na. — Vooral de mooie Corrie Scheendert, een nichtje van Neel uit de Goudsbloemstraat. Heintje Punt, gedoopt naar den spitsen, schalkschen neus, had een bizondere chique, een beetje hoerigen opschik en toch niet bont. Ze was heel slank en recht en had een fijne dames-taille. Haar ovaal, lief gezicht, een beetje bleek, guitigde overal heen. Maar vooral lokten haar mooie mond en de korte, scherp-puntige, witte tandjes, als een blank zaagje tusschen de fijn-gesneden lippen. — Heintje had niets grofs en onwelvoegelijk-wellustigs als de meeste Jordaan-meisjes. Ze was zwierig en heel slank. Zooals Heintje het haar droeg, zoo wrongen ze het allemaal. Ze bekapten elkaar altijd op straat. Die van huis was gegaan met een ״ui" op het hoofd, kwam soms onherkenbaar terug met Engelsche lage ponny en twee achterstrikken als zwarte, platgedrukte krabben tegen het oor aangeknoopt, Dan hadden ze Heintje Punt ontmoet met nieuw kapsel.
— Loat t'r die teife klesse____en geif d'r maan 'n pond
fèn feirtien Neil,... drong lachend een sleeper naar voor.
— Hier saun fèn Sem, Gèth en Joafet!____lolde Neel
overmoedig.
— Wèt is dèt feur 'n bekattering? .... deed sleeperskoetsier onnoozel.
— Weit je dèt nie schuwoarige jongen.... f'r wèt hei je dèn 'n moederflèk op je mop?
De sleeper betastte zijn leelijken neus waarop een gele vlek glom. —
— Gènnef____ lachte hij weer en stapte met een
streel onder de kin van Bet weg. Een groepje vrouwen drentelde het winkeltje uit. —
Willem, het oudste jongetje van Neel, kwam hevig hoestend het winkeltje in, zonder pet, met gescheurde