59
Neel maakte middag-eten klaar; kropsla met aardappelen en twee pond visch, voor twaalf cent op de Lindengracht in den ochtend gehaald. Want haar Stijn had alleen aal. Ze hoorde hem achter de glazen deur snorken. Dezen keer had hij nou eens ros opge-loopen van haar, terwijl zij juist altijd van hem het meeste kreeg als hij dronken was. Dat vergenoegde Neel even. — Toch zou ze Pietje een half pond paar-denvleesch voor hem laten halen. Hij moest de heele week weer 's nachts op het water.
— Hier Pietje... 'n duppie... telde ze uit in centen.
Blond meisje van vijf huppelde weg alsof ze
touwtje-sprong.
— Sau'n ouwe slurfneus____lachte Neel genoeglijk
na, cwn het jolige springen van haar Pietje, de vroolijke.
— Die kaakt t'r as op 'n pirtrèt sau bobbert, hè Neil?____meende de blonde Kee. —
Oranjekers was breiend in komen loopen. Haar mooie ronde hals lei bloot tot op de borsten. De aardbei-vlek in haar gezicht vurigde in de hitte. — Losjes ging ze zitten op een vat.
— Is 't nie gotgekloagd____ik bin de apostelhaèd,....
declameerde ze zangerig sprekend, met knipoogjes naar al de vrouwen, toen een jonge, mooie fabrieksmeid even na haar instapte. Vijf maanden zwanger zonder dat de jongen wou erkennen. —
—׳ Dèt heit je 't Fondelpèrk f'rtrekteird en je dikke-reteur is d'r fèn de kelieses gesèkt.
— Steik jèi nau gauw de maurd!.... schreeuwde de zwangere koffiepikster terug, met een zwaaierig rokken-geweld naar Oranjekers toedringend.
Er trilde een zenuwtrek door haar smalle schouders. Nóg leek se slank in haar dracht. Vlak bij Oranjekers stond ze nu, maar die voelde zich niet bang.
— Onder 't lauferdèk gong 'n poartje.... spotte ze