76 GROOTE FIGUREN
gebeurtenissen bijgewoond? En als zij de werkelijk-plaatsgehadhebbende gebeurtenissen van hun tijd om zoo te zeggen zintuigelijk meemaakten, is er dan niet eigen hartstocht en vooroordeel, eigen aanleg, inzicht, vorming, eigen aard, karakter-ontwikkeling, standeninstinct, ras, persoonlijkheid, religieuze invloed, geloof, geloofshaat, eigen partijzucht (zelfs bij Polybius, zoodra hij Macedoniërs en Achaeërs beoordeelt,) waarmee de z.g. ״feiten" reeds van de „objectieve" werkelijkheid worden gescheiden eer zij tot „geschiedenis" geraken? Met deze vaak ganschelijk-versehillend-geestelijke en verschillend-zintuigehjke dispositie,1) beoordeelen, ondergaan, groepeeren, schiften, scheiden, verbinden menschen éénzelfde reeks van causaal-plaatsgehadheb-bende gebeurtenissen, één z.g. historische werkelijkheid. Wat zij zelf als tijdgenoot, ons geven, is dus nooit en nimmer plaatsgehadhebbende werkelijkheid, hét objectieve gesehiedfeit, doch een psychische vertolking, een saamvatting van eigen indrukken en ontroeringen
1 J Zie maar eens (om bij het onderwerp te blijven), hoé een Pater van Hoogstraten, in verband met Dante, en een Busken Huet dezelfde vroeg- en laat-Middeleeuwen, dezelfde gebeurtenissen en feiten beoordeelen, alsof deze „oor-deelen" van twee gehéél anders-georganiseerde schepselen op twee,,verschillende" werelden komen. En waag het in 's hemelsnaam niet te beweren, dat de eerste geen historiographie verstaat, geen kenner der Middeleeuwen blijkt, en dat de tweede geen cultuurvorscher zou wezen. . . Lees eens de wijze waarop een Bilderdijk en een Wagenaar over éénzelfde geschiedenisfeit oordeelen;. . . den schimp van Bilderdijk op Wagenaar daargelaten!
Zie hoe één geschiedschrijver ,,Satan" sigismond Malatesta, den goddeloozen Condottieri (een vorst der Renaissance), oproerig vasal onder zijn verachter Pius II (Aeneas Silvius), als een ondier, een beul, een laaghartig moordenaar en zinlijk monster schetst, uit ,,historische" gegevens, en hoe een ander (niemand minder dan G. Voigt, in „Die Wiederbelebung des Klassischen Altertums") hem poogt menschelijk-psychologisch „aannemelijk" te maken. . . met dezelfde documenten tot bron.
Er tusschenin staat Charles Yriarte in zijn boek „Un Condottiere au XVe Siècle", die Sigismond een genie noemt, een mengsel van woestheid, grootheid, begaafdheid en schaamtelooze zinnelijkheid en wreedheid.
Rome echter noemde hem „vijand van God en menschen" en Aeneas Sylvius ziet slechts een allervreeselijkst menschbeest in Malatesta.