74 GROOTE FIGUREN
fijnzinnige historicus geeft niet alleen geschiedkundige ״wetenschap", maar openbaart intuïtie en een zeer intens gevoel voor schakeeringen in inzichten.
III
Wat vermogen tenslotte grondige historiekennis en historische critiek tegenover een voorbijgegane werkelijkheid, die alleen te doorleven blijkt uit opschriften, uit papier; uit geschreven en ongeschreven bronnen, uit perkamenten, uit mémoires, folianten; uit zegels, prenten munten, penningen; uit literatuur, uit kunstwerken, uit godsdienstige en philosophische stelsels; uit politieke en economische kronyken, verwerkt met een, eeuwen later opgedaan levensbewustzijn?. . .
Bij „wetenschappelijke" geschiedvorschers is, in iedere historische voorstelling, oordeels-subjectiviteit vaak ongelooflijk groot (nog gansch iets anders dan Eanke's Ideeën-leer!)
Er bestaat eigenlijk geen wetenschap der geschiedenis. Prof. Huizinga verklaart zelf, in verband met het Eenaissance-probleem, dat de ontwikkeling van het begrip Eenaissance weer een der duidelijkste voorbeelden vertoont „van de onzelfstandigheid der geschiedenis als wetenschap!" Constateeren echter is niet voldoende, doch ook toepassen op eigen woorden, inzichten en methode...
Bij alle soorten van historici bestaat véél speculatief beschouwen, veel zegmoed en deductieve schakelsmederij; veel achterafsch vernufts-gebruik...
Wéten hoe alles geschiedde vermag geen sterveling, zelfs al beschikt zulk een wezen over grondigste kennis, over geheime en openbare kronyken, over particuliere brieven, onvervalschte documenten en allerlei hulp