OVER FRANCISCUS VAN ASSISI 73
(2de druk, 1926) opgenomen, een uitvoerige ontleding van ״die rein philologische Frage".
Yoor vele ÏTederlandsche Renaissance-beschouwers is Burdach onmisbaar geweest, al wordt hij vaak minnelijk verzwegen.
Br is nog een ontzachlijke literatuur over Renaissance te noemen; ook van oude en nieuwe historische onderzoekers; van Symonds, Walter Goetz tot Weisbach en Borinski, van Jannitschek, De Gobineau en Geiger tot Ernst Troeltsch, Karl Brandi, van Konrad Burdach tot Chledowski, Bretoni, Monnier, enz.
Deze ״fragmentarische" studie begeert echter geen literatuur-bronnenopgave te zijn. Het ״volledige" resultaat van heel het verwerkt materiaal is in ״fragmen-tarischen" arbeid niet te geven.
II
Het historisch artikel van Prof. Huizinga, in ״Tien Studiën", over ״Het probleem der Renaissance", zal onder geschiedvorschers en kunstenaars zeer tegenstrijdige gevoelens hebben gewekt. Huizinga's beschouwingen raken niet alleen het wezen der Middeleeuwen, maar welhaast de geheele latere Europeesche beschavingsgeschiedenis.
Wij erkennen stillekens: hoe fraai en soms hoe geestig, worden in deze studie, visies op historische tijdperken, op Middeleeuwen en Renaissance voorbereid. Prof. Huizinga is watervlug, lenig van geest en Frans ch-zwierig, zonder oppervlakkigheid. Hij bezit tintelend bel-esprit en aristocratische reserve in bewondering. Dit proza, in zijn soort, is van andere maar misschien gelijke waarde als het werk van lyrici die den diepen, dronken-makenden geur van het dichterwoord ontsluiten. Deze
6